Full text |
“ veel van het Ned. werk der laatste 4.0
•jaar, kan zich, wat zijn zuiver artistiek ge-
halte betreft, met het beste buitenlandsche
uit diezelfde periode gerustelijk en volkomen
meten Over de Vlamingen wordt in dit
boekje niet gerept. Prof. Vermeylen zal ze
bespreken in “ Van Gezelle tot Timmer-
mans. ” — Deze aantrekkelijke literair-
historische bijdrage van Robbers, vinde een
ruimen lezerskring. Zij leert beter begrijpen,
hartelijker waardeeren en is een echte “ in-
wijding”. -L. M.
TIJDSCHRIFTEN
Het Boek van Maart verheugt
ons met de ontdekking van een belang-
rijke Nederlandse inkunabel (Deventer
1489). Boekenschouw heeft het
in het Maartnr. over het tekort aan
leven op het gebied van de christelijke
literatuur en in het Apnlnr. vaart Dr.
Slijpen uit tegen de kritiek van Pieter
van der Meer de Walcheren. Le Livre
et l’Estampe bespreekt Georges
Le Meilleur. Le Musée du Livre
(Brussel), Maart en April, bevat o. a.
opstellen over Les Décorateurs français
du Livre en over de Bibliomanie. We
wijzen hier ook even op het belangrijke
en goed gevulde Meksikaanse tijdschrift
El Libro El Pueblo, dat uit-
stekende dokumentatie biedt over de
Spaans-Amerikaanse literatuur ; wij heb-
ben er overigens onder onze Aanteke-
ningen reeds een en ander uit aange-
haald.
Tu het Nov.-Dec.nr. van de Ver-
flagen en Mededeeligen van
de K. V. Academie publiseert
Maurits Sabbe belangrijke Dautzenber-
giana. Het Aprilnr. van Pogen be-
vat bijdragen van Gérard Walschap,
Eugène Lemmens, Paul Méral (Een
lezing over toneel), Wies Moens (over
E.L. T. Mesens), M. Molenaar M. S. C.
(De jonge katholieke kunst) Prof. Dr.
P. Geyl (Engeland en de bezetting van
het Roer-Gebied). Vlaamsche Ar-
beid (Maart) brengt bladzijden van
Fritz Francken, van Jozef Muls, Al.
Walgrave (De historie van Guido Ge-
zelle en de ruitenbrekers), Taco H. de
Beer (Shakespeare). DeVlaamsche
Gids heeft möoie gedichten van Karei
van de Woestijne, een Oudheidkundige
Kroniek van Dr. Paul de Keyser en een
Holl. litteraire kroniek van Franz de
Baeker. Aan Het Overzicht van
Maart-April werkten mede J. J. P. Oud,
F. Berckelaers, Paul Colaer e. a. en wer-
den clichés van Berlage, Oud, Bour-
geois enz. afgestaan. In De Stem
van 1 April schrijft Prof. Paul Natorp
over Fjedor Dostojewski’s Bedeutung für
die gegenwàrtige Kulturkrisis, Alb. Plas-
schaert filosofeert over Deze Tijd, Urbain
van de Voorde betuigt zich vrij skepties
tegenover de Moderne Duitse Dichtkunst
en Wies Moens schrijft een Zelfverweer.
Den Gulden Winckel van 15
April opent met een stuk : Olie op de
golven van K. Vos, die de uiting van
de Amsterdamse Burgemeester, als zou
de Nederlandse letterkunde lijden aan
gen gebrek aan verbeelding, zoo heel
ergerlik niet kan vinden. De redakrie
haast zich hier bij aan te tekenen, dat
ze dit artikel plaatst in de hoop, dat
het tot gedachtewisseling prikkelen
zal. Een soort ekskuus ? Wij herinneren
ons in dit verband de herrie, die een
jaar of wat geleden rond een bijdrage
van Dirk Coster voor « De nieuwe geest
in Europa » opging. Rustig literair Hol-
land wordt werkelik licht in beroering
gebracht ! Wij vermelden nog in Le-
ven en Werken van April een
jetwat ongelijk maar fris gedicht : Ons |