ad dat er besloten werd in plaats van 30 stuivers, 48 stuivers in de week aan de « zieken van herte » uit te betalen, en 24 in de plaats van ro aan de flerecijn- of graveellijders (M.). Dit bleef echter niet duren. In 1706 wordt er over geklaagd, dat de Bus erg heeft geleden wegens de talrijke zieken, die moesten — geholpen worden, en wegens den steun, die jaren lang moest verleend worden aan verscheidene gezellen, die door het flerecijn belet waren te werken. Dan werd het steungeld tot het vroeger bedrag terug gebracht. De werkzaamheden, door de Bus veroorzaakt, werden waar- genomen door den Busmeester, die met de « meeste voysen » van de Kamer en met instemming van den meester werd geko- zen. Hij was het, die het steungeld aan de zieken betaalde en nota hield van alle ontvangsten en uitgaven. De bewaarde Jour- nalen (rz) en de Kasboeken (2) zijn voorbeeldig gehouden. Om de drie maanden moest hij in de vergadering van de Kamer de rekeningen laten zien en op het einde van het jaar een algemeene rekening opmaken, die door den meester, den Prins en de Procu- reurs der drukkerij moest nagezien en onderteekend worden. De bus werd bewaard door den meester, maar de sleutel bleef in handen van den busmeester. Voor de algemeene regeling van den arbeid had de meester het zóó geschikt, dat elke pers met al degenen, die er bij werk- zaam waren, als een drukkerij op zich zelf uitmaakten. In een van de ordonnantiën wordt dit zeer duidelijk uiteengezet (D.). De gezellen, die aan een bepaalde pers werken, mogen geen gesprekken of samenkomst houden met gezellen aan een andere pers werkzaam, ten zij zulks in het belang van het werk mocht noodig blijken. De eene pers zal zich niet met de andere bemoeien. Aldus zouden vrede en vriendschap het best onderhouden wor- den (Ll, art. 1). 8 Daar de bezigheden van zetter, drukker en proeflezer van elkander zeer sterk afhankelijk zijn, nemen de ordonnantiën alle mogelijke voorzorgen om te voorkomen, dat de eene op het werk van den andere zou behooren te wachten om zelf zijn arbeid te (a) Arch. Plantin, Reg. 772, (2) Id. id, Reg. 432, Reg. 433.