[84] derjaer ontleend is. Zij « verbeeldt het oogenblik waerop Godmaert het bezoek zyner dochter en dit van Lodewyk in de gevangenis ontvangt ». (De Noordstar, Antw. 1840, iste deel, blz. 191. — Kunst- en Letter-blad, Gent, 1840, blz. 4; 1841, blz. 74). 1840. Jan. De eerste jaargang van de Noordstar, het tijd- schrift van P. F. VAN KERCKHOVEN, wordt geopend met een prozastuk van Conscience : De Pelgrim in de Woestyn. Zinnebeeld. Opgedragen aen de vlaemsche Dichteresse, Vrouw De Cock DE Pauw. (De Noordstar, 1840, 1ste deel, blzz. 5-25). Van deze dichteres haalt de Middelaer, Leuven, 1840, 1°** jrg., blz. 328, de volgende verzen aan : « Ja Jesus’ hemelleer blyft by den Belg in waerde : « Doe aen uw evenmensch, wat gy u wilt gedaen. » In dit « zinnebeeld » volgt Conscience den trant van LAMENNAIS. Voor de kennis van zijn gemoeds- toestand in deze dagen is het van groote beteekenis. De Pelgrim immers, is hij zelf; de Woestyn waardoor hij trekt, het leven. « Terwyl hy dáêr, [de pelgrim nl. in de woestijn} voor zich zelven vergeten en als een onbezield schepsel zat, gingen verscheidene karavanen voorby hem; en veel der reizigers met medelyden voor den onbekenden ingenomen, naderden hem, vragende naer de oorzaek zyner smart terwyl zy hem een drinkvat met het zoetste water aenboden. Ter naeuwer nood had de Pelgrim eenige woorden uitgesproken of de-