Nog eens herleven al de instrumenten, Na ‘teven aangeven van ’t finaalmotief. Agonie van de levende groot-straat : laatste losbarsting van de driften, midden in het rustig huiswaarts keren van de gezinnen. Tans braken de schouwburgen, de music-hall’s de laatste uur der jacht. En de geboorten van enkele sjofel amourettes is alles wat de avond nog geven kan. Rachitisme, kinderen die spoedig zullen sterven, een dood als hun geboorte. Hun leven ook had geen belang. Een pas geboren liefdepaar heeft zich, huiselikheid zoekend, in een nachtres=- taurantje begeven; hun liefde zal hun souper niet overleven. Zo sterft de avond van de grootstraat. Maar over de stad sluit zich de avond en wiegt het spelvermoeide kindeken in slaap. Nog even kijken kinderlike mensenogen, — een gordijn schuift ter zijde, — over de dode straat, dan leggen twee vrouwenarmen zich als koele dieren rond de hals van de geliefde. Morgen zullen de kinderen onthutst ontwaken en als de vrouwen het kamervenster zullen openzetten, zullen zij verbaasd de straat overschouwen, als was het de eerste maal dat zij dit venster openden ofwel: een vreemde straat. De lichten gaan slapen éen na éen; snel, kostschoolkinderen in het dortoir en vermoeid van voetbalspel. Tuimelt d'avond in d'armen van de nacht, Enkel de nachtwaker op het stratekruispunt wijkt niet, blijft op wacht. En terwijl hij de grendels der deuren keurt, sluit hij de avonddeur onbewust, zelfvergenoegd en hij lacht. Begin November-31 December 1917.