ek En elk hart dat tot mij komt: — moeder, vriend of lief, — Zal ik sluiten binnen de ronde, harde wand Van dit hard hart van diamant. Elk hongerig hart dat in die toren om liefde vraagt Zal alles moeten derven En, zonder ’n ogenblik geluk, verhongerd moeten (sterven. Ik zal zijn een rijk, wijdgeducht landheer Met landerijen, goud en nog veel meer ; Maar de weelde van mijn hart te schenken Aan die mij minnen, zal ik niet meer kennen. En ik zal ook vergeten, dat eens mijn hart was Als een zeer fijn, kristallijnen champagneglas. DESEMBER '15. EET LE ED A _ DN am En