UIT ONZE AANTEEKENINGEN KAN EEN AUTEUR UITLEENING VAN ZIJN BOEK VERBIEDEN ? EEN BELANGWEKKEND PROCES Al behoort Denemarken’ tot de landen, waar het meest gelezen wordt en de lite- ratuur niet slechts in handen komt van het dunne laagje der elite, doch diep doordringt in alle klassen der bevolking Ss het is ten slotte een klein land en de misschien wel wat overvoerde boekenmarkt, heeft er dus slechts beperkte afzetmogelijkheden. In de andere Scandinavische landen vindt qrien weinig afzet, die hebben hun eigen litera- tuur - niet minder omvangrijk —■ en hoe- veel verwantschap de talen ook hebben, over en weer leest men eikaars boeken betrek- kelijk weinig en dan heel dikwijls nog in vertaling. Daarbij komt dan de steeds toe- nemende gewoonte van het publiek de boe- ken niet meer te koopen, doch te leenen uit een bibliotheek. Schrijvers en uitgevers er- geren zich daar blauw over. iVIaar zijn zij er zelve ook niet ten deele schuld aan? Zij la- ten tegenwoordig zooveel verschijnen, rijp en groen, dat men er toch niet meer aan denken kan een ietwat volledige boekerij bij te hou- den. In onzen vluggen en vluchtigen tijd koestert en herleest men de boeken ook niet meer, nauwelijks heeft men een nieuw boek uit of er zijn alweer een paar andere ver- schenen, waarover iedereen praat en die men dus haastig lezen moet. De leenbibliotheken trouwens een économische noodzake- lijkheid, de literatuur is niet meer een privi- lege van de hoogere klassen. Al blijft het natuurlijk met te ontkennen, dat de leenbi- bhotheken ook benut worden door velen die zeer wel m staat zijn zelf boeken te koopen, en dat, als er geen bibliotheken waren, ze- ker ook zouden doen. Een Deensch schrijver heeft het bestaan den strijd tegen de bibliotheken en leeskrin- gen aan te binden, maar dat is dan ook een heel moedig man, misschien kent gij hem : h U , reucIlen) de Noordpool reiziger. Deze heeft kort geleden een nieuw werk in het mmgm en op de eer- ste bladzijde heeft hij laten drukken, dat. het verboden | zijn boek uit te leenen. mSRÉv natuurlijk groote consternatie. JSg dat? En zouden de bibliotheken zich Ïlfzo r Wie een boek koopt en be- taalt, zoo redeneerde men, mag er toch mee doen wat hlj il Maar de ^ n- échter heCftZ1J tC ff de Deensche ' rechter heeft m eerste instantie Peter Freu- ver aldusedg ljkt,geSteld' A1 kan een scbriJ- ver, aldus de rechter, met verbieden dat een ' door hem in het licht gegeven boek benut wordt, er zijn hem toch geen beperkingen opgelegd betreffende het verhandelen en uitleenen van zijn geestesproduct, dat im- mers door de wet beschermd wordt. Ten opzichte van boeken kunnen .geen andere regelen gelden dan ten opzichte van andere zaken bij welker verkoop men zekere voor- waarden stellen kan. Een schrijver kan een nieuwe oplage verhinderen en aldus zijn boek geheel aan het publiek onttrekken ; daarvan is in dit geval geen sprake, de schrijver biedt zijn boek aan het publiek aan,, het gaat hier slechts om bescheming van zijn gerechtigd belang dat zijn geestes- product niet in uitleening komt zonder dat hij er zelf eenig voordeel van heeft. (In cau- da venenum !) Nieuwe consternatie. Zoo’n rechterlijke uitspraak had men niet verwacht. Men had eigenlijk gedacht, dat Peter Freuchen, die nogal origineel is, wat reclame voor het boek had willen maken en de boekhandelaar of bibliotheekhouder, die de rechterlijke uit- spraak uitgelokt had, werd misschien wel van hetzelfde verdacht. En nu opeens wordt Peter Freuchen in het gelijk gesteld! Wat nu? Als alle schrijvers zijn voorbeeld gaan volgen,- kunnen de bibliotheken wel sluiten, of wel zij moeten zich beperken tot die oude auteurs, wier auteursrecht niet meer be- schermd wordt of die schrijvers, wier eenig a Zetgebied de bibliotheken zijn. Maar met zulke magere catalogussen zou de clientèle toch wel spoedig verloopen. Intusschen zou de nieuwe literatuur vrijwel ontoegankelijk worden voor ”de kleine man”, dié immers niet in staat is nieuwe boeken te koopèn. Peter Freuchen’s initiatief zou dus een zeer onsociale strekking hebben. Natuurlijk is het hem daarom niet te doen. Het is ten- slotte hierom te doen, dat voortaan ook bij uitleening de auteur zijn hand zou ophouden om een paar centen auteursrecht te vragen. Gelukkig is het laatste woord nog niet gezegd. De rechterlijke uitspraak geschiedde in eerste instantie en juristen hebben dit gemeen met geneesheeren, dat zij lang niet allen denzelfden kijk op een geval hebben. En in dit geval zou een hoogere rechter, aan wien de zaak stellig wel voorgelegd zal worden, zeer wel van meening kunnen zijn dat de bescherming van het auteursrecht slechts het eigenlijke geestesprodukt betreft en niet het stoffelijk omhulsel, waarin het aangeboden wordt. 14