De titel van dit werk is ontleend aan een vers van Petrarca. Kleine figuren (poppen) zitten verborgen of verstrikt in stekelige gewassen. Bladeren, een boeket, vruchten liggen over de bodem verspreid. De compositie is door Cavaliere zelf in verloren was techniek uitgevoerd met een ongewone virtuositeit. In bronzen onbeweeglijkheid gefigeerd, is de realiteit losgemaakt van de eigenlijke functie, geordend buiten de wetten der materie om en tot een fascinerend afgietsel gestold, als het overblijfsel van een civilisatie.