Océanide (1933/1955)
Aanvankelijk voelde Laurens zich fel aangetrokken tot het werk van Rodin, maar nadien sloot hij zich via Georges Braque aan bij de kubistische groep beeldhouwers. Vanaf 1921 oogt zijn werk organischer en ritmischer qua vorm. In zijn sculpturen gaat zijn volle aandacht naar de natuur, die Laurens zoveel mogelijk in zijn werken probeert te integreren, en omgekeerd. De vrouw is daarbij het mooiste onderwerp van allemaal. In dit werk wordt de vrouw de zee en omgekeerd. Het contact met de zee, eerst in Bretagne en later aan de Azurenkust, is een aanleiding voor Laurens om figuren te creëren die zo beweeglijk zijn als de golven. De titel Océanide verwijst daarnaar, en ook de vorm. Met zijn zware onderbouw, de linkervoet gesteund op een gestileerde golf, rekt het rijzige bovenlichaam zich uit, de hoogte in. De armen herinneren aan vinnen, het ritme in het werk en het spel tussen licht en schaduw roepen een beeld op van de zee.