Full text |
Overlijden des keizers Leopold den tweede
Plechtige uitvaart voor den Keizer
gradueel van onze kathedraal gegeven, ten acht ure 's morgens.
Den 26° dito, geluid voor de begrafenis van eenen officier
van de keizerlijken. Hij is gestorven in het klooster der Vic-
torinnen en begraven op het kerkhof op het kasteelveld.
1792
Den g? maart 1792, is de tijding gekomen van de dood
van keizer Leopold den tweede.
Den 18" dito, is in onze kathedraal eene solemneele mis
in groot muziek gedaan, om van den hemel de gratie af te
smeeken voor den opvolgenden keizer en waarborg voor eene
elukkige regeering en den vrede voor ons allen. Zij is
o
o
gedaan door den deken Werbrouck; het magistraat en het
militair zijn daarin geweest. Men heeft met Carolus geluid.
Den 20" is de mis ten to ure in groot muziek gedaan
die tot na half twaalf geduurd heeft; daar zijn in tegen-
woordig geweest het magistraat en het militair; de dienst is
door den deken Werbrouck gedaan en men heeft vóor en
na de mis eene poos volle koningsgelui geluid. ’s Morgens
‚ten 6 ure eene slagpoos en gelui in geheel de stad; het licht
heeft in de vigiliën en in de mis in geheel de kerk gebrand.
Daar heeft in de koor eene verhevene baar gestaan met het
baarkleed op van Albertus en Isabella, op de kist drie
kussens en op ieder kussen eene kroon; op het eerste naar
den autaar de hertogkroon, op het tweede de koningskroon,
op het derde de keizerlijke kroon en onder deze laatste de de-
gen en de stok; al de kroonen zonder floers. Op de hoeken
van de baar de groote kandelaren met keersen met wapens
aan en boven de baar een troon in zwarte faliestof met
steerten aan de vier hoeken, die tot boven het gestoelte
kwamen; rond de baar 36 flambeeuwen, de koor in het
zwart laken met festons van faliestof en de geheele troon
van den bisschop tot boven in den rouw. Aan den autaar
ook het kleed van Albertus en het groot zilver aan de
keersen; aan de Hambeeuwen boven den autaar ook wa-
pens; vóor het hoogzaal de wapens in den rouw alsook
het hoogzaal in den rouw, welke daar zes weken is aan ge-
bleven; op het hoogzaal vier flambeeuwen met wapens. Men
heeft zes weken lang driemaal daags moeten luiden, te weten:
's morgens ten zes ure, slagpoos, ’s noenens ten twaalf
ure volle koninsgelui en ’s avonds ten half acht ook slag-
poos. Daar is voor ieder poos van stadswege vier gulden
betaald en de geheele stad heeft op denzelfden tijd ook
moeten luiden.
Den 29" maart zijn de vigiliën van de uitvaart van den
keizer Leopoldus den tweede, nanoen ten drie ure begonnen in
het bijwezen van het magistraat en het militair; zij hebben
tot half zes geduurd en men heeft voor dezelve eene volle
poos koningsgelui geluid, ’s avonds ten half acht. De geheele
stad insgelijks.
Den 3" mei 1792 is de doodslag van: den kanunnik en
cantor Henricus-Ignatius Bex gegeven, 's morgens na elf
uren. |