Full text |
GAZETTE
A N
TW
A N
ERPEN.
Met Privilegie
van haère
Reyserlycke
ende
Konincklycke
Mujesteyt.
1751.
No. 78.
Dynsdagh den
28. September.
LISBON, den 4. September.
an
Et is van oudts, dat
de Siecktens, en on-
gevallen van de Mo¬
a
narcken niet allee-
nelyk verre gehoort,
maer, soo den ouden
Seneca volghens de
1
ondervindinge van
a
sijne tyden geschre-
e a
ven heeft, wonder-
lyck vergroot worden. De brieven, de welc-
ke men heden uyt Madrid bekomen heeft, mel-
den , dat haere Catholieke Majesteyten 2. 3
3 dagen in de uytterste droefheyt overghe-
broght hebben , de gevaerelycke gesteltenisse
van den Alder-getrouwsten Koninck, onsen
Monarck , vernemende &c. Alsoo het Hol
van den Catholieken Koninck beter verwittight
geweest is, als alle de particuliere Persoonen
van Madrid , en gelooft men niet, dat beyde
die Souvereynen eenige buyten-ghe woonelyc-
ke ontsteltenisse gethoont hebben over het on-
geval aen sijne Portugiesche Majesteyt den 16.
Augusti tot Bellem geschiet ; want het is ten
eersten teenemael valsch , dat den Koninck,
uyt eenen Uytham van seker Geberghte ko-
mende , door de regeerende Koninginne
de welcke op dien selven tydt haer Fusieck
loste, in de Ooge seer gevaerelyck getroffen
wiedt. het Loopt ten tweeden buyer de J C Opden sehen ydt teecktende onsen sowrereyn
waerheydt , dat men onsen Souvereyn, als
seer deirlyck door den gelosten scheut ontstelt,
naer het aenstonts-genaemt Lust-hof vervoert,
en de Koninginne Weduwe door Expressens
derrewaerts op ontboden heeft : Want geheel
de laecke komt hier op uyt, dat sijne Maje-
steyt door eenen van de Konincks Jagers, den
welcken op sekere Patryse Vier gaf, terwylen
onsen Monarck uyt het Bosch, het welck naer
de slincke zyde van Bellem light, te voorscheyn
quam, lichtelyck in sijnen Hoet geraeckt wiert,
zynde de meeste kracht van den scheut ontrent
onderhalven voet boven het Hooft van den Ko¬
ninck in sekeren Eyken Boom gevallen ; soo
dat onsen Monarck noghte in sijn Aensicht,
noghte in sijne Oogen , beledight en is
Soo aenstonts siet men de dry bemachtighde
Africaensche Kaap-schepen , die men in de
Have van Aveiro ontwapent heeft, naer dat
den Commandant van de selve , die eenen Por-
tugieschen Renegaet, of Gelooss-verloochenaer
is geweest, aen den Mast van het Schip, of
het welck hy gevangen wierdt, opgehangen
was , voor onse Rheede met de Turcksche
Slaven verscheynen , de welcke op de Ko-
nincks Galeyen aen de Riemen gestelt staen te
worden.
Eergisteren begaft sich sijne Alder getrouw-
ste Majesteyt uyt Bellem in dese Stadt, om aen
de uytheemsche Ambassadeurs gehoor te geve,
|