Full text |
streepjes, die met behulp van een electronische stift “gelezen” en door de computer
behandeld kunnen worden.
De automatisering van de bibliotheek-uitleendienst heeft altijd al een zekere
voorrang gekregen, en wel op grond van twee overwegingen. In de eerste plaats is
de uitleenadministratie een vrij autonome dienst ; in de tweede plaats doen zich bij
de automatisering van de uitlening al heel gauw vele gunstige gevolgen voelen,
zowel voor de bibliothecaris als voor de gebruiker.
De auteurs leggen er de nadruk op dat het thema niet eenzijdig vanuit het gezichts-
punt van de bibliotheek of van het rekencentrum is behandeld, doch het boek is
ontstaan uit de samenwerking van specialisten uit de beide richtingen. Het werk zal
dus zowel door bibliothecarissen, die hun uitleenadministratie wensen te
automatiseren, als door computerspecialisten kunnen worden gebruikt. Het is
bovendien een leerboek voor bibliotheek-schoolstudenten. Tenslotte is het een
ideeënbron voor constructeurs van computerapparatuur.
De afzonderlijke hoofdstukken zijn bijgevolg voor verschillende lezersgroepen
gedacht. Zo is Hoofdstuk A, waar het organisatorische concept wordt besproken,
vooral voor de bibliotheeksgebruiker bestemd. Hoofdstuk B, het technische con-
cept, wendt zich vooral tot de bibliotheken, die zich nog in het voorstadium van
planning bevinden. Hoofdstuk C behandelt het programmatuur-concept, en zal dus
de interesse opwekken van rekencentra, respectievelijk computerafdelingen van
bibliotheken. Wie dit heeft bestudeerd, en overweegt het beschreven model geheel
of gedeeltelijk over te nemen, vindt in Hoofdstuk D, de realisatie, rijke stof en ant-
woord op vele vragen. Hoofdstuk E is een relaas van de ervaringen met de moder-
nisering door on-line systemen en behandelt ook de weerslag van het nieuwe
systeem op het boekenbestand, alsook de personeelsorganisatorische en financiële
aspecten. De moeilijkheden die zich bij dit alles kunnen voordoen worden niet ver-
zwegen. De Hoofdstukken F en G bevatten korte beschrijvingen van programma’s
en bestanden. ; ^ ■■
De auteurs beklemtonen dat faculteitsbibliotheken noch verkleinde centrale
bibliotheken, noch vergrootte instituutsbiliotheken zijn ; het zijn integendeel
nieuwsoortige bibliotheekstypes met meerdere functies. In dit verband worden ook
de voordelen van het openkast-systeem onderlijnd.
De auteurs concluderen: “Es war zu erwarten, und es hat sich auch voll bestatigt,
dasz die Reaktion der Benutzer aus diesen Service eine àuszerst positive war. Die
Benutzung funktioniert reibungslos, die weitgehende Liberalisierung hat sich be-
wàhrt, und gelegentliche Störungen bei und in der Technik werden nicht
dramatisiert.”
Het boek is overvloedig geïllustreerd, wat het goede begrip van deze toch niet zeer
eenvoudige materie ten zeerste bevordert.
Voor vele bibliothecarissen, bibliotheekschooldocenten en -studenten, voor
programmeurs en analisten, en voor constructeurs van computerapparatuur, een
aanbevolen werk.
H.-K. d. J.
64
/ Bibliotheekgids—Jg. 53 — Nr. 1 — 1977 |