Full text |
de ruige brauwen, flikkeren ; de grijze haren van den baard trillen.
Onrustig trappelt de redenaar op het verhoog, en ge bemerkt niet, dat
de man, die dadelijk zal uitslaan als een vlam, eer klein van gestalte is.
De eerste volzinnen worden uitgesproken op gedempten toon; de geut
is nog niet gaaf; de beweging van den arm schijnt houterig. Van
lieverlede wordt het geluid aangeblazen ; de klemtoon wordt vaster van
toets, het gebaar vlotter van spel. Men gist het : ’t onderwerp hindert
den spreker ; men denkt aan een man die een stuk arduin torst…
Maar daar schudt de redenaar den last van zijn schouders. Hij hakt
een bres in de ruimte ! Opgepast: de Mont improvizeert ! Hij voelt zich
vrij | De schittering van zijn oogen, de getemperd scharlaken kleur die
heel zijn aangezicht in gloed zet, het verscherpen der intonatie, het
rollen van ‘t witte zakdoekje, waarmede hij af-en-toe over de slapen
dopt, — het zijn alle voorteekens dat de oratorische vloed nu doorbre-
ken zal. De Mont is dan ook heel-en-àl leven, onstuimigheid, geest-
drift! De topzware, lange volzinnen ronken. Het wordt een stoet
van volzinnen, defileerend op den slag van bongers en pijpers;
en iedere volzin wordt, met de ornementiek der ontzaglijke
bijzinnen, als een praalwagen, hoog en waggelend, monumen-
taal, — een van die praalwagens ter verheerlijking van een historische
gebeurtenis. Angstig, beklemd slaan we den optocht der achter elkaar
aandokkerende wagens gade; we vreezen dat ze zullen instorten,
omkantelen. Geen nood: het gebinte is kloek, de voerman ment het
gespan met vaste hand…
Wie hem gehoord heeft weet het : de periodenbouw in de opzet van
de Mont's redevoeringen is overweldigend dekoratief, op het breed-
sprakerige af. Volgt ge den architekturalen opbouw van zijn lyrische
frazen niet met bestendige aandacht, dan wordt ge er onder verpletterd
en het is werkelijk geen geringe eigenschap van de Mont, dat hij, door
zijn intonatie, zijn diktie, zijn beweeglijk gebarenspel, die pompeuze
oratorische gevaarten helpt schragen en belichten…
De « Een-en-twintig Redevoeringen » welke hier vóor mij gebundeld
liggen, zijn een brok geschiedenis uit onze nationalistische beweging ;
uit dit oogpunt beschouwd evenaart de dokumentarische waarde de
letterkundige. Zij werden gerangschikt naar drie leidmotieven :
Vlaanderen treurt :
Vlaanderen strijdt ;
Vlaanderen viert.
Wie deze redevoeringen opslaat zal, meer dan ooit, de belangrijkheid
82
de aders zwellen cp het lichtgerimpelde voorhoofd: de oogen, onder
DEIN
NN PEPER
EN |