Trois figures debout
Dodeigne ging bij deze beelden uit van drie tekeningen die hij in de winter van 1977-78 maakte. Het zijn unieke exemplaren, uitgevoerd in taille directe. Zoals steeds realiseert hij zijn figuren zonder details, uit steen gehouwen en tegelijk ook onbehouwen. Ze lijken op dolmen, verstild in de tijd. Ook hier krijgen zijn beelden daardoor iets mystieks, iets heidens. De vorm primeert op de inhoud, zoals zijn grote voorbeeld Rodin al had gesteld. De figuren zijn sober, maar monumentaal. Het zijn elegante monolieten. Ze staan er, zoveel is zeker. Vandaar ook de titel. Het zijn trefzekere gestalten, verdekt opgesteld, die zich met elkaar roeren, afstand bewaren, naar elkaar kijken. Hogepriesters van zomaar een gebaar. Ze staan stil, maar toch schrijden ze met een grote waardigheid. In hun gedaanten en handelingen zijn deze beelden onmiddellijk herkenbaar. Maar het blijven ruwe brokken blauwe hardsteen uit Soignies, een zeer specifiek materiaal, dat zich uitstekend leent voor wat Dodeigne in gedachten had.