Full text |
den teer Leo van Molle, Staatstoezich-
ter der Openbare Bibliotheken voor
Antwërpen én Limburg, die' verslag
uitbrëngt over den toestand der Open-
bare Bibliotheken in het arrondissement
Mechelen voor het dienstjaar 1926/27.
Het arrondissement telt 40 gemeenten
met’ samen 221.32Ü inwoners. 39 ge-
meenten tellen 59 boekerijen, waarvan
10 gemeentelijke, 16 aangenomen en 33
vrije. 58 O. B. zijn erkend door den
Staat en worden bediend door 20 gedi-
plomeerde bibliothecarissen. Samen be-
zitten zij 151.068 boekdeelen, 16.434
lezers en leenden 229.959 boeken uit.
Er valt een aanwinst te boeken van
9.532 deelen, 860 lezers en 35.302 uit-
leeningen. De verhouding- leerzame lec-
tuur bereikt 20 %. De toestand is dus
niet slecht, maar er blijft nog veel te
doen. De boeken keuze is van bijzonder
belang : bibliografische bronnen zijn
maar een hulpmiddel. Persoonlijk oor-
deel, gericht op eigen plaatselijke be
hoef ten, is vereischt. Een oordeelkun-
dige, keuze verhoogt geleidelijk het peil
der lectuur. De kinderen, die in de boe-
kerij leesstof vinden welke aanvulling
is van de leerstof, brengen, met het boek
den lees- en leerlust in de gezinnen. De
O. B. moet ook aangewend woorden als
school van voortgezet onderwijs. Hier
rust de taak op leiders van naschool-
sche werken, jeugdgroepen, studiekrin-
gen, vakscholen, bonden en vereenigin-
gen van allen aard om den weg naar de
Q. B. te wijzen. Propaganda voeren,
het lokaal aantrekkelijk maken, de boe-
ken goed onderhouden, allemaal doel-
treffende middelen om het publiek naar
de O. B. te brengen. De provincie Ant-
werpen heeft voor 1928 een krediet
voorzien van 50.000 frank voor buiten-
gewone toelagen betemd voor meubilee-
ring en versiering van het lokaal, op-
maken en drukken van boekenlijsten,
inbinden van boeken, enz. De Staat ver-
hoogde de toelagen met 300.000 frank.
Voor verderen steun moet de gemeente
zorgen. Maar op ons rust de taak aan-
houdend de aandacht van het publiek
te roepen op het nut en het belang van
de Openbare Boekerij.
De voorzitter bedankt toezichter Van
Molle voor zijn interessant betoog en
hoopt nog dikwijls beslag op hem te
kunnen leggen. Hij kondigt daarop aan
dat Willem Putman, door familieom-
standigheden weerhouden is en wij dus
de aangekondigde lezing over « de too-
neelafdeeling in de openbare boekerij.»
moeten derven.
Daarop krijgt de heer Verbaere het
Wóórd voor zijn onderwerp : « De na-
schoolsche werken in verband met de
openbare boekerij. » De naschoolsche
werken namen gestadig in aantal toe :
in 1921 waren er 238, in 1926, 410. Dit
jaar is een lichte teruggang te bespeu-
ren, wat te verklaren is uit de verscher-
ping van de aannemingsvoorwaarden :
399 werken werden dit jaar gesubsidi-
eerd. Op het gebied der naschoolsche
werken valt voor de Vlamingen weer
wat te leeren. Van die 399 zijn slechts
155 Vlaamsche gesubsidieerd tegenover
244 Waalsche. Aanvankelijk (1921)
was de verhouding nog ongunstiger : 94
VL. tegenover 220 Waalsche. De waarde
van het toegekende « punt » viel onrust-
barend : van 38 frank voor een voor-
dracht tot 23, en voor een les: van 25 tot
14 frank. Dit is begrijpelijk als men be-
denkt dat het krediet niet verhoogd
werd maar de aanvragen en aannemin-
gen gedurig toenamen. Voor 1928 zijn
de vooruitzichten beter. Een buitenge-
woon krediet werd uitgetrokken. Onder
.22
i. |