Full text |
Gy-lieden aen mijnen persoon, ende Rege-
ringe altoos betoont hebt, dat gy wacker sult.
sijn in het spoedigh versorgen van de noodi¬
ge Onderstant-gelden voor dit toe-komende
aer, tot welcken eynde ick bevolen heb
de overslaghen aen U-lieden voor te leg-
gen, ende ter selfder tydt moet ick oock
wenschen dat Gy-lieden uwe ghedachten
laet gaen op alle gevoeghlijcke middelen
tot het verminderen van de schulden van
de Natie.
Mylords ende Edellieden.
y alle kont niet dan gevoeligh wesen
G van de veele onverdiende, ende onna-
tuerlijcke beroertens, die ick ghedurende
den Joop van myne regeringhe heb ont-
moet. Onse verdeeltheden binnen s’Landts
heeft-men buyten Landts vergroot, ende
door aen eenighe uytheemsche Mogenthe-
den een valsch ghevoelen van onse Krygs-
macht in te blaesen, heeft-men haer aen-
gemoedight, om ons op soodanigh een
wyse te handelen, de welcke de Croon van
groot Brittannien , soo lanck als ick die
draegh, noyt sal dulden. Over de moeye-
lijckheyt, ende kolten, die dit over ons
gebracht heeft, is seer luyd geklaeght door
de gene, dieder de oorsaeck van sijn ghe-
weest. Maer met U-lieder bystant ben ick
tot hier toe alle dese swarigheden door-
geraeckt, ende door de volherdinge van
uwe hulpe hope ick die haest te boven te
komen.
Indien de behoeftigheden mijnder rege-
ringhe somtydts uwe plicht, ende toe-ge-
negentheyt genoodtsaeckt hebben my ver-
mogens te betrouwen , waer ontrent Gy-lie-
den altoos met goede reden jaloers geweest
sijt, dan moet de gantsche Werelt beken-
nen darse soo gebruyckt sijn gheweest dat
het vertrouwen, het welck Gy-lieden op
my gestelt hebt, daer door wart gerechtveir-
digt, ende gelijk ick waerlijck seggen kan dat
geen Vorst oyt yveriger gheweest is, om
sijn eyghen gesagh te doen aengroeyen,
dan ick ben om de vryheyt myns Volkx
duersaem te, maecken, soo hope ick dat
gy op alle gevoeghlijcke middelen bedacht
sult wesen, om de yryheyt onser gheluc-
kighe ghesteltenisse op uwe nakomelingen
vast te stellen, ende te doen overgaen,
ende dat gy besonderlijck dat ghedeelte,
het welck meest aen misbruyck onder-
hevigh is, sult versekeren. Ick laeter my
selven te meer op voorstaen dat ick den
eersten gheweest ben , die U-lieden ee-
ne ghelegentheyt ghegeven heeft, om dat
te doen, ende ick moet U-lieden recom-
manderen , die maetregels te voltoyen, de
welcke onvolkomen ghebleven sijn in de
leste sittinghe.
Voor soo veel de menschelijcke wys-
heyt voorspellen kan moet de eendrach-
tigheyt van dese sittinghe des Parlements
den roem, ende Coophandel deser Co-
ninckrijcken , beneffens den Vrede van
gansch Europa, op een duersaem fonda-
ment vast stellen. Ick acht dat éen yge-
lijck het eynde sal konnen sien van onsen
arbeydt &c.
Naer de lesinghe van dese harangue
ginck den Coninck wederom uyt het Hoo¬
gher-huys naer sijn appartement, ende
beyde de Huysen resolveerden aenstonts,
om den Coninck over sijne gratieuse aen-
spraeke , door Addressen te bedancken,
welcke Addressen desen morgent sijn ge¬
presenteert, behelsende onder andere dat
soo wel de Pairs, als de ghemeentens van
groot Brittannien den Coninck sullen in
staet stellen , om niet alleen, beneffens
sijne Bondtgenoten , den Oorlog met voor-
deel te konnen continueren, ende de vy-
anden te noodtsaecken tot den Vrede, maer
oock, om daer door glorieuselijck de ge-
neraele rust, ende tranquilleyt te konnen
herstellen in Europa &c. Welcke Addressen
door sijne Majesteyt seer gunstig wirden aen-
ghenomen ende beantwoort. Desen dagh
sijn den Hertogh van Bolton, Vicetoy van
Yrlant, ende den Generael Cobham -die
d’expeditie uyt-gevoert heeft teghens Galfi-
cien, ghearriveert in dese Stadt. Den Co-
ninck heeft aen beyde de Huysen doen ver-
sekeren dat sijne Duytsche Ministers sich in
het toe-komende niet meer en sullen be¬
moeyen met de laecken van onse Reghe-
ringhe,
|