Full text |
individu ten voordeele van de massa
enz. Maar ik weet ook, dat wij kunnen
rekenen op de goede inzichten van den
heer Minister die daarover wel einders
zal denken en het met ons eens Zal
zijn dat, hoe breeder en hooger wij de
ontwikkeling van de massas brengen,
hoe gemakkelijker het vertrekpunt zal
zijn voor dé hooger begaafden en hoe
talrijker deze zijn zullen om zich te ver-
heffen en uit de verspreiding der we-
tenschap nut te trekken.
Ik zou dus vragen aan den Heer Mi-
nister of hij niet den durf zou hebben
zich over dien beZuinigingsWaanzin
heen te zetten en bij die 700.000 fr.,
die zulke magere toelage daarstellen
voor zoo’n grootsch en nuttig Werk,
nog een paar honderd duizend franks
te voegen. Aan velen die zich opoffe-
ren voor dat werk, zal hij aldus een
grooten dienst bewijzen en een ware
vreugde bezorgen. Ik wilde ook bijzon-
derlijk de aandacht van den Heer Mi-
nister vestigen op diegenen die zich
verdienstelijk maken door eigen' opof-
feringen en die daardoor zijne welwil-
lendheid des -te mieer waard zijn. Wij
hebben in ons land partikuliere instel-
lingen die geen opofferingen ontzien
om vrije bibliotheken uit te breiden.
Zoo heeft te Antwerpen na den oorlog
de Diamantbewerkersbond 100.000 fr.
—1 dat is dus 1 / 7 van de heele regee-
ringssubsidie, —■ voor dit doel uitgege-
ven. Ik hoop wel dat aan die instellin-
gen die zich bijzonder inspannen, de
Heer Minister zijne bijzondere aan-
dacht zal schenken.
Om te sluiten, wil ik nog eens de
aandacht van den Heer Minister vesti-
gen op den toestand van de Universi-
teitsbibliotheek van.Gent. Die toestand
is waarlijk betreurenswaardig, niet on-
der oogpunt van de wetenschappelijke
schatten, die er in opgestapeld zijn,
maar wat betreft de wijze waarop de
bibliotheek beheerd wordt en voor-
waarden waarin de boeken bewaard
en ter beschikking gesteld worden van
degenen die ze wenschen te raadple-
gen. Het is niet alleen een slecht in-
gerichte boel, het is een vuile boel; het
is moeilijk om er aan te geraken en
het ergste van al is dat door de kamer
waar de zeldzlaamste Wetenschappelij-
ke werken liggen, het kachel-buisken
loopt van den portier. Wij zullen wel
niet beweren dat de portier van een
Universiteitsbibliotheek zich niet mag
Warmen, maar het is de plicht te zor-
gen dat zulks niet mag ten koste ko-
men van schatten, die niet meer kun-
nen Vervangen worden.
Ik denk dat het vestigen van de aan-
dacht van den achtbaren Heer Minis-
ter op dat feit voldoende zal zijn om er
in den kortst mogelijken tijd een einde
aan te maken. (Zeer wel op de uiterste
lintyerb anken).
Senaat, 17 Februari 1926.
Inhoud;
K. Van de Woestijne ; Firmin van
Hecke..........................73
G. Sckmook : Het Vlaamsche Kin-
derboek . 76
L. B.: Zwerftochten van een Boe-
Wurmi..........................80
Nieuwe Boetyen....................83
Boekbesprekingen..................84
Uit onze A anteekeningen .... 85
87 |