Full text |
a. de practische pre-elite-vorming, zonder hovaardigheid
b. de integreting van de massa, dit met een zo klein mogelijke afval
en wij zijn hier thans bijeen om, onder idealisten, ev. sceptici, ev. existentialisten, onder
al wat u aan positieve mensen wilt, de hulp na te gaan, welke de bibliotheek hierbij
kan bieden, d.w.z.
de openbare bibliotheek,
de werkelijke, openbare bibliotheek of dienst,
het lectuurcentrum,
gesteld dat de wetenschappelijke en speciale bibliotheken, waaronder de documentalis-
tische instellingen, ook hun eigen algemeen doelwit kennen en er bewust naar handelen
ten behoeve van deze elite, die, eens gevormd, trouwens op hen steunt.
Want : alles in deze sector vormt samen één geheel.
B. De openbare bibliotheek
Aldus is een fase aangeroerd, die dieper in het openbaar leven insnijdt dan velen,
ook, ja vooral onder politici, vermoeden. Het gaat inderdaad om de vrije, adequate
doortocht van het recente bruikbare boek in horizontale, in ver-
ticale richting, in diagonale snede van een geordende bibliotheekstructuur.
Houdt u niet voor gerust : dit uitzicht der dingen wordt — het staat geschreven — in
zijn tendens en soms in zijn verwezenlijking, beter doorproefd achter het ijzeren gordijn
dan in West-Europa, vooral dan hier in België.
Op deze constatatie de visu denken wij geen brevet te nemen, zeer geachte toehoor-
ders ; een Duitser is, duidelijk in geschrifte, reeds voorgegaan.
Het volstaat niet Paul Valéry na te schrijven, die het mooi kon zeggen. “La civili-
sation,, zo heette het “c’est la capitalisation de matériaux temporels et de matériaux
spirituels. A toute capitalisation il faut une réserve,, , want wij, die iets later leven en
die aan het jasje worden getrokken, voegen er onmiddellijk aan toe, “il nous faut
aùsrs.i des instruments de distribution,,, wat zeggen wil : dyna-
mische bibliotheken, bibliotheken waar zenuwen in zitten, die trillen met de tijd mee,
bezet met vakmensen zonder sinecures.
Wij voeren een voor België niet gemakkelijk onderwerp aan, voor België, waar men
nog steeds niet tot de ontdekking is gekomen
1. dat een eerbiedwaardig aantal bibliotheektypen bestaan met een eigen sociologie ;
dat elk type beantwoordt aan een bepaalde lectur-atmosfeer met eigen wetmatigheid,
2. dat in de geschiedenis van de mensheid elk historisch ontspruitend bibliotheektype
de finaliteit van een bepaald regime belichaamt en duidelijk illustreert ; het is als het
ware de parafrase van de politieke machtsspreuk : elk volk heeft het regime dat het
^ verdient ;
3. dat België B in zijn evolutie gekenmerkt door de cultuurbreuk van de 16e eeuw —
minstens één generatieslag achterligt bij al de ons omringende culturen en aldus de
eenvoudige vorm van de werkelijk Openbare Bibliotheek, van de Public Library,
van de Bücherhalle niet eens gekend heeft, zodat wij, om kort te gaan, nu nog volop
in de periode van de autochtone, romantische volksbibliotheek zitten, al
plantte de wet van 1921 het epitheton „openbaar” (“en fonction d’une fiction,,, zegt
Recht) met overschot van redenen in onze terminologie in ;
4. dat de Openbare Bibliotheek een integrerend deel is en moet zijn van een niet-
gespleten ethnisch wel bepaalde gemeenschap en de uitdrukking van een cultureel,
sociaal, economisch en industrieel bevolkingscomplex.
Hoever ons schip van wal is, zullen wij het durven onderstrepen door een voorbeeld ?
Vergaderen wij niet in het centrum van een stad, de hoofdstad, die geen Openbaar-
Bibliotheek-systeem bezit ? In een agglomeratie die aldus, structureel, niet kan delen in
36 |