Full text |
PEES
Ees
rd
mn
er, iet a dbnsd
In
ER
ig Ee ú
Te
— 13 —
Maria, beschaamd. Mijnheer …
VAN LANGENHOVEN. Ik weet alles ! Maar dat spel-
leken zal hier, Nondebleu ! een einde gaan nemen,
of ik zal mede komedie spelen !
Maria. Maar, mijnheer Theodoor is…
VAN LANGENHOVEN, uitschietende. Mijnheer Theo-
door is een losbol, een deugniet, een leeglooper….
Maar ik zal hem, Nondebleu! afmeu en beenen
breken als hij niet begint met naar mij te luisteren.
Welhoe ! hij zal, hij, leeren komedie spelen en de
bakkerij naar den duivel zenden! Neen, neen !
Noudebleu! dat zal niet waar zijn } Die luiaard, hij
verzuimt alles! Hij is niet meer in staat een {at-
soenlijk korendoefken (*) uit den oven te trekken!
Maria. Maar, mijnheer, laat mij u zeggen …
VAN LANGENHOVEN. Zeggen, wat zeggen ?… Niets!
Ja, dat staat den ganschen dag in den eenen of
den anderen hoek te declamateeren en smoelen te
trekken, terwijl hij het brood in den oven laat
verbranden ! Nondebleu! die schelm zal mij nog
ruineeren ! Verledene week stond hij, zooals naar
gewoonte , vóór een groot spiegelglas, met eenen
stok in de hand, cabriolen te maken; en terwijl
hij dáár, als een oprechte zot, aan ’t schreeuwen
en Lieren was, smeet hij met zijnen stok een half
dozijn porseleinen potten en tassen in honderd-
duizend stukkeu. Nondebleu! hij mag van geluk
spreken, dat ik op dit oogenblik niet t’ huis was,
want, zoo waar als ik Joannes Josephus Antonius
Van Langenhoven heet, ik hadde hem levendig in
den oven geschoten !
Maria. Uw zoon heeft ongelijk, mijnheer, en…
VAN LANGENHOVEN. Of hij ongelijk heeft, Nonde-
(\) Een klein roggenbroodje met krenten, waarvan de bak-
kers van den Vlaamschen Steenweg de specialiteit hebben.
? |