Full text |
des zones privilégiées, ces courbes et ces cartes amélioreraient singulièrement
notre perception du phénomène des bibliothèques populaires et permettraient de
vérifier un bon nombre d’hypothèses et de généralisations hasardeuses” (p. 162).
Minder overtuigend is zijn argumentatie om daarmee vooralsnog niet te
beginnen.3 Het is immers zeer de vraag of dergelijke voorstudie, hoe tijdrovend
die ook mag zijn, geen noodzakelijke voorwaarde is voor deugdelijk historisch
onderzoek. Tot staving van deze zienswijze kan verwezen worden naar het
standaardwerk van Th. Kelly, A history of public libraries in Great Britain, 1845-
1975 (2nd. rev. ed., London, The Library Association, 1977), dat een biezonder
geschikt kader biedt voor verdere studie.
De overwegende interesse van N. Richter voor de ideologische aspecten van het
volksboekerijwezen bepaalde in aanzienlijke mate de inhoud van zijn werk. Zo
behandelt hij het meest uitvoerig die punten - i.c. de institutionele aspecten van de
bibliotheekbeweging der jaren '60, de collectievorming en het volksontwikke-
lingswerk — die wellicht het sterkst aan filosofische, religieuze en politieke
invloeden onderhevig waren. Het aldus geschetste beeld van het volksboekerij-
wezen is dan ook niet zo omvattend als men, steunend op wat de auteur terzake
schijnt te suggereren4, zou kunnen geneigd zijn te denken. Wél laat hij niet na in
dit verband een globaal historisch onderzoeksprogramma te formuleren. In
uitwerking hiervan publiceerde hij reeds 2 tijdschriftartikelen, gewijd aan resp. de
evolutie van de openbare lectuurvoorziening in Frankrijk en van het achttiende
eeuws volkslectuurvraagstuk aldaar.5
De structuur van Les bibliothèques populaires is in meer dan één opzicht
merkwaardig. Is de thematische hoofdindeling al ongebruikelijk voor een
historische studie, dan frappeert de inconsistente onderverdeling. Immers, slechts
2 van de 5 genummerde delen van het boek zijn op min of meer coherente wijze
ingedeeld. De geringere omvang van de andere delen wettigt het ontbreken van
enige onderverdeling niet. Door het gebrek aan homogene structuur, heeft het
werk iets weg van een bundel “capita selecta” rond een centraal thema.
Pour entreprendre une telle étude, il faudrait disposer d’un corpus des bibliothèques
rançaises dont les notices historiques seraient plus fiables que celles que fournit le
Répertoire des bibliothèques publié de 1971 à 1973. Les essais de chronologie tentés à
1 aide des données de cet ouvrage n'ont pas été concluants en raison de l’imprécision des
données (Les bibliothèques populaires, p. 162).
Les bibliothèques populaires y (i.c. le cadre national, les grosses agglomérations, etc.)
ont connu un développement tel et avec des aspects si variés qu’il est permis d'estimer que
image qui se dégage des textes cités est suffisamment représentative de l’institution de
ecture publique que les Français ont connue dans le dernier tiers du Fffe siècle ..." (Les
ibliothèques populaires, p. 159-160). “Nos travaux sur les bibliothèques populaires ont
dégagé les lignes de force du courant populaire ...” (N. Richter, Introduction à l'histoire de
la lecture publique, in : Bulletin des bibliothèques de France, 24 (1979), p. 173).
Richter, Introduction à l’histoire de la lecture publique, in: Bulletin des
i tôt leques de France, 24 (1979), p. 167-174 en Id., Prélude à la bibliothèque populaire.
( K) iQ\Ure -, aU '4m ^eS lumières, in : Bulletin des bibliothèques de France, 24
viy/y)% p. 285-297.
108 / Bibliotheekgids - Jg. 56 ~Nr. 1-2-1980 |