Full text |
Dit werk van den jongen jurist R. Jacobs,
die wegens zijn verschillende artikelen in rechts-
kundige tijdschriften en als laureaat van den
prijs Poullet en van den universitairen wedstrijd
1936-1938 reeds heel wat naam verwierf, werd
bekroond door den hoogeren Raad der Werken
voor Kinderwelzijn «Prijs Henri Jaspar». Het is
een studie, een thesis, veeleer dan een praktisch
handboek. Het werk brengt ons een overzicht
der Wet van T. Maart 1938 met de talrijke
vraagstukken door deze Wet gesteld (toepas-
singsgebied, informatierol van den ambtenaar
van den burgerlijken stand, plaats en oogenblik
van het openvallen der voogdij, rol van den fa-
milieraad, van den voogd, van den toezienden
voogd, van den curator der ongeboren vrucht,
de regeling der voogdijfunktie, het einde der
voogdij, het huwelijk der natuurlijke kinderen).
Een opbouwende, sterk geargumenteerde kritiek
wijst op de aan de Wfet aan te brengen amen-
dementen.
De voornaamste in het werk verdedigde stel-
ling, die, hoewel betwistbaar volgens velen, zeer
sterk verdedigd wordt, is deze: voor alle natuur-
lijke kinderen geldt de instelling der voogdij
want het ouderlijk gezag is een onvoorwaarde-
lijk privilegie van de wettige familie.
Het werk, opgedragen aan Prof. Van Bau-
wel beantwoordt volledig aan den wensch van
den auteur « een verrijking te zijn onzer Vlaam-
sche Rechtwetenschap ». Daarom alleen reeds
verdient het, keurig en verzorgd uitgegeven,
als het is, warme aanbeveling.
Jong, A. M. de : De vreemde broeders. 268 blz.
Antw. De Nederl. Boekh., A’dam, Em. Que-
-rido’s U. M. ■ ' ' , -A,-;
ingen. fr. 52; geb. fr. 67,50
In deze Brabantsche roman schildert de Jong
de geschiedenis van een tragische vriendschap
tusschen een rijken boerenzoon en een verwend
notariszoon. , •■■■" • -- =, . >.
Bart Verhagen, gesproten uit een sterk
geslacht, is zelf een sterke persoonlijkheid,
maar door zijn ongebreidelde eerzucht op zij-
wegen gelokt. Bart Molijn is een zwakke natuur,
een elegante loszinnige genotzoeker die den
ander echter overheerscht door de prestige van
zijn maatschappelijken rang. Beiden bezield
door een heimelijken naijver die hen doet trach-
ten, telkens, dé een den ander te overbluffen,
wagen zij zich in steeds gevaarlijker onderne-
mingen. Wanneer de boer, de vrouw van zijn
vriend weet te winnen, schijnt het of hij de
beslissende overwinning behaald heeft. De
vrouw sterft echter en weer worden de twee
vijandige vrienden tot elkaar gedreven in een
strijd om de herinnering aan deze vrouw. Hun
driften vieren zich dan bot in immer wilder uit-
spattingen en beiden gaan den volledigen on-
dergang tegemoet. , ..
Een ongewoon gegeven, levendig en vlot
verteld zooals de Jong dat kan !
Keunen, J. : G. B. Shaw. 196 blz. Leuven -
Davidsfonds - 1 941 - fr. 20,—
De keurboekerij is weer verrijkt en wel met
een doorwrochte en zeer leesbare studie over
den Iersehen dramaturg. Dr. J. Keunen heeft
zijn werk nog voor het gedrukt werd zien
waardeeren toen hem de J. Eeckhout-prijs werd
toegekend. Zijn studie munt uit door onbevan-
gen oordeel, zonder dat dit oordeel afbreuk
doet aan eigen inzicht of geesteshouding en
evenmin aan de figuur van den veelbesproken
tooneelschrijver.
Kramer, W. : Grondlijnen voor een methodiek
en didactiek van het voortgezet Moedertaal-
onderwijs. 125 blz. Groningen, Wolters, ’41.
fl. 1.55
De schrijver van dit boekje is een bekend
Noordnederlandsch taalpedagoog. Aan boeken
over methodiek voor het middelbaar onderwijs
is er een groote behoefte en onderhavig werkje
vult op zeer waardige wijze dan ook een leemte.
Wanneer een man een uitgebreide kennis en
een diepe ervaring bezit van het vak, dat hij
onderwijzen moet, dan kan hij in een kort be-
stek ook het allernoodzakelijkste zeggen in een
taal, 'die iedereen verstaat en treft. Deze groote
kwaliteiten, die men niet altijd toekennen kan
aan vele didactische werken, maken Kramer s
boekje tot een werkelijke aanwinst voor de
Nederlandsche pedagogische literatuur.
Gezonde inzichten, moderne opvattingen, die
alle streven naar verdieping van het taalgevoel
en verwerving van taalbeheersching en taal-
tucht, vindt men op elke bladzijde.
Voor leerkrachten van het voortgezet onder-
wijs, van middelbare scholen en normaalscholen
zeer aan te bevelen.
Last, Jef : Elfstedentocht. 3 1 3 blz. Amsterdam,
A.R.B.O., 1941.
frs. 43,20 ; geb. frs. 52,20
In de inleiding vertelt de schrijver hoe hij tot
het schrijven van deze merkwaardige roman
kwam. Zijn bewondering voor de geweldige
sportprestatie die de Elfstedentocht is, de tocht
over de dichtgevroren Friesche binnenwateren
langs de elf steden was de eerste aanleiding.
Dan vertoefde hij maanden lang in Friesland.
Hij verbeef eerst op een Friesche boerderij,
zwierf daarna met een zeilboot over meren en
vaarten, kruisend van stad tot stand. Hij maak-
te kennis met belangwekkende Friesche figuren,
leerde het intieme leven der Friezen kennen,
hun volksgebruiken en tradities en hij onderging
de sfeer hunner stille stadjes met hun groote
verleden. Zoo verzamelde hij de gegevens die
hij samenvoegde tot een origineel opgebauwde
roman, verdeeld in elf hoofdstukken, elk in ver-
band met een der Friesche steden, hun geschie-
denis en hun folklore, een verheerlijking van
rechtschapenheid, uithoudingsvermogen, taaie
wilskracht, werklust en levensvreugde.
65 |