Full text |
wege de provinciebesturen. Een duidelijke opstelling als bibliotheekverem-
ging. , ^
1935-De Vereniging neemt stelling inzake de rol en de betekenis van
de Albert-1-bibliotheek. Een motie wordt verzonden aan de eerste gggg
waarin de Vereniging zich verzet tegen de plannen om van de Koninklijke
Bibliotheek tevens de openbare bibliotheek voor de stad Brussel te maken.
Ook hier weer een duidelijke reactie als bibliotheekvereniging.
1946-Een motie wordt gericht aan de toenmalige Minister van Open-
baar Onderwijs om te wijzen op de absolute noodzaak om tot een bibliothe-
carisstatuut te komen. Hier treedt dan weer een persoonsgebonden belang|
stelling naar voor. , ,
1948-In dit jaar treedt bij de Vereniging de duidelijke wil op om zich
voortaan op te stellen als een personeelsvereniging. Ook de benaming wordt
hieraan aangepast. Ik kan zo verder gaan voor wat betreft de vijftiger en de
zestiger jaren. En voor wat de tijdspanne die onmiddellijk achter ons ligt
aangaat citeer ik slechts het volgende | de duidelijke stellingname inzake de
relatie openbare bibliotheek-cultureel centrum, de medewerking aan de op-
richting van de Vlaamse Bibliotheek Centrale, de inrichting van recyclages
in de openbare bibliotheeksector en het houden van thematisch gerichte
studienamiddagen voor wat het wetenschappelijk bibliotheekwezen betreft.
Dit alles moge een meer dan duidelijk bewijs zijn van het vervullen van een
tweeledige functie, van een wisselwerking waarvan de hoeksteunen voort-
durend in elkaar grijpen. Verenigingswerk dat zoals nu op persoonlijke en
vrijwillige basis en daaruit voortvloeiend op onbestendige wijze geschiedt is
bijna per definitie groepswerk, waarvan het resultaat meer moet zijn dan de
som der delen.
Het ogenblik is echter aangebroken om zich in alle ernst de vraag te
stellen of dit verenigingswerk, dat steeds meer eisen stelt, nog verder moge-
lijk blijft met behulp van louter vrijwillige medewerkers. Eerlijk gezegd, ik
geloof het niet. Maar ik kom hier dadelijk nog even op terug. Talrijke
buitenlandse voorbeelden tonen aan dat er een direkte korrelatie bestaat
tussen het uitzicht van een landelijke bibliotheeksituatie en de werking van
een of meerdere bibliotheekverenigingen. Een gezond bibliotheekbeleid van
overheidswege werkt wellicht inspirerend in op het bibliotheekverenigings-
werk en anderzijds kan het bibliotheekverenigingswerk zelf zijn
mogelijkheden optimaal ten toon spreiden in een open beleid. Via het ver
enigingswerk moet het bibliotheekbeleid mede geïnspireerd worden en ij
ven. Het bibliotheekverenigingswerk moet m.a.w. mede bepalend zijn voor
het tot stand komen van bepaalde feiten in de bibliotheekevolutie. n e
huidige situatie huppelen wij achter de gebeurtenissen aan en in ve e 8eva
len worden we zelfs niet betrokken bij het ontwikkelen van nieuwe initiatie
ven. , ,
Nochtans, om al deze doelstellingen te verwezenlijken met behulp van
vrijwillige medewerkers is het dringend noodzakelijk een beleid uit te stip-
Bibliotheekgids—Jg■ 53— Nr. 2-3—1977 / 89 |