| Full text |
De IROIII
Val
4
NER
Het College van Burgemeester en Schepenen en de Intercommunale Commissie van Antwerpen aan hunne
Landgenooten,
Er wordt tegen de bevolking van Antwerpen, hare magistraten en notabelen. een schandelijke laster in om-
loop gebracht, en wel met zulke booze volharding, dat wij hem onmogelijk langer kunnen dulden.
Een naamloos pamphlet, getrokken op een aanzienlijk aantal exemplaren, verspreidt de afschuwelijke beschul-
diging dat de burgerlijke overheid de stad zou overgegeven hebben in weerwil van de onderrichtingen der
krijgsoverheid; dat Antwerpen verzocht was zes-en-dertig uren stand te houden, en oogenblikkelijk zou gecapituleerd
hebben; dat zoodoende twintigduizend man Belgische troepen gedwongen werden zich in Nederland te verschuilen;
dat de Belgische Regeering een onderzoek zou ingesteld, en twee Staatsministers naar den Haag gezonden hebben, die in
heftige bewoordingen hunne afkeuring te kennen gaven... Het artikel sluit met een schimprede tegen de stad Antwer-
pen die overgelaten wordt aan het misprijzen van het land.
Dit schimpschrift geeft zich uit voor de kopij van een artikel uit de De Tijd, van Amsterdam, overgenomen door
een Belgisch dagblad te Londen. Welnu, de Hoofdopsteller van De Tijd heeft ons laten weten dat het zoogezegd artikel
nooit in zijn blad verschenen is. Wij staan dus tegenover een valsch stuk en naamlooze lasteraars die, om aan hunne
verzinsels eenig krediet te geven, niet aarzelen beschuldigingen, die ze niet durven onderteekenen, toe te schrijven aan
een eerlijk dagblad.
Tegenover de beweringen die zij uitbrengen stellen wij, voor het geheel en al de bijzonderheden, eene absolute
logenstraffing.
ONWAAR IS HET, dat de burgerlijke overheid zou gehandeld hebben in tegenstrijdigheid met de onderrichtingen van
de militaire overheid. De waarheid is, dat de krijgsoverheid schriftelijk, volledig en zonder het minste voorbehoud, de
overéenkomst goedgekeurd heeft, gesloten door de gemeente-overheid om een einde te stellen aan eene beschieting die
volkomen nutteloos geworden was voor de nationale verdediging.
HET IS VALSCH, te beweren dat de tusschenkomst der burgerlijke overheid aan de Duitsche troepen het middel ge-
geven heeft om een deel der in aftocht zijnde Belgische troepen te bereiken of hun den weg te versperren. De waarheid
is, dat Antwerpen zich stoiek heeft laten beschieten om de redding van het leger, dat de plaats ontruimde, te verze-
keren. Zoo een gedeelte van onze vestingstroepen de Hollandsche Grens is moeten overtrekken, dan geschiedde zulks
om militaire redenen die geene betrekking hebben met de tusschenkomst der gemeente-overheid. De 2e veldlegerdivisie
die den aftocht dekte, en Antwerpen het laatst verliet, is geheel aan den Yser aangeland.
Ten slotte is het een ONBESCHAAMDE LEUGEN te durven zeggen dat de Belgische Regeering er aan gedacht heeft
onze daden te laken, te dien opzichte éen onderzoek instelde en twee Staatsministers naar Holland afvaardigde. Nooit hebben de
twee Staatsministers de schandelijke taal gesproken die men hun in den mond legt. De waarheid is geheel anders : nie-
mand van ons heeft zich voor hen hoeven te verdedigen, wijl niemand beschuldigd werd; en wat de Regeering betreft,
zijn wij verzekerd dat de handelwijze der gemeente-overheid volkomen door haar werd goedgekeurd.
In die omstandigheden zijn de ellendige schrijvers van het pamphlet, die niet aarzelen, met een schandelijk doel,
laster en tweedracht te zaaien, aangeklaagd geworden bij het Gerecht.
Wij zijn onverschillig aan de beleedigingen jegens onzen persoon ; wij achten het echter onzen plicht jegens het
Land, geen veld te laten winnen aan zulke leugen.
Om den moed onzer bevolking te kenschetsen, weze het voldoende te herinneren dat de Gemeenteraad, toen hin
voor het onheil stond, den 4e October, eenpariglijk eene motie stemde die , aan de Regeering en de krijgsoverheid den
„ vastberaden wil der bevolking te kennen gaf, de verdediging der versterkte plaats Antwerpen tot het uiterste te zien
„ drijven, zonder andere bekommering dan de nationale verdediging en zonder te letten op het gevaar voor personen
„ of privaat-eigendommen.
Wij hopen dat deze protestatie in den geest van alle eerlijke burgers een einde zal stellen aan onrechtvaar-
dige en lasterlijke beschuldigingen, soms zoo lichtzinnig en onder verschillige vormen uitgesproken tegen Antwerpen.
Onze landgenooten, bezield zooals wij, met het vurigste verlangen naar eendracht, zullen integendeel vast-
stellen, wij zijn er van overtuigd, dat Antwerpen in die tragische uren zijn glorievol verleden indachtig was en
niet te kort gekomen is aan zijne vaderlandsche plichten.
Antwerpen, 8 Februari 1915.
NAMENS HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN:
Bij verordening ; De Stadssecretaris,
H. MELIS.
De Burgemeester,
JAN DE VOS.
NAMENS DE INTERCOMMUNALE COMMISSIE VAN ANTWERPEN :
LOUIS FRANCK, Gemeenteraadslid en Volksvertegenwoordiger, Voorzitter,
ALPH. RYCKMANS, Senator, Ondervoorzitter,
GUSTAVE ALBRECHT, Schepen,
ED. BUNGE, Koopman,
F. CARLIER, Bestuurder der Nationale Bank,
EDG. CASTELEIN, Beheerder der Banque d'Anvers,
MGR CLEYNHENS, Pastoor-Deken der Hoofdkerk,
ALFRED COOLS, Schepen,
Dr DE GUELDRE, Gemeenteraadslid,
FRED. DELVAUX, Advocaat, Oud-Stafhouder der Balie,
Dr VICTOR DESGUIN, Schepen,
JOS. HERTOGS, Bouwmeester,
PAUL KREGLINGER, Beheerder der Banque Centrale Anversoise,
JACQ. LANGLOIS, Dispacheur,
CH. LECLAIR, Advocaat, Provinciaal Raadslid.
L. LECLEF, Senator,
Graaf EMILE LE GRELLE, Bankier,
A. MATTHYS, Burgemeester van Borgerhout,
M. MONTENS, Lid van de Bestendige Deputatie,
K. OSTERRIETH, Koopman,
G. ROYERS, Gemeenteraadslid en Volksvertegenwoordiger,
A. VALERIUS, Advocaat, Oud-Stafhouder der Balie,
F. VAN DAMME, d.d. Burgemeester van Hoboken,
F. VAN KUYCK, Schepen,
LEON VAN PEBORGH, Gemeenteraadslid en Senator,
K. WEYLER, Advocaat, Gemeenteraadslid,
CK,
, Be
dseigendomme
urder van den d
ienst de
en,
YSELY
H.
gen, be
wiste zaken en kadaster,
belastir
RICH. KREGLINGER, Advocaat,
Secretarissen
WILLY FRILING, Koopman.
J. SCHOBBENS, Griffier der Provincie,
GUST JANSSENS, drukker, Antwerpen. Telefoon 3799.
26(bis). Art. 1. 200 ex. 2'14.
D
ISUuAA
OrO
Le Collège des Bourgmestre et Echevins et la Commission intercommunale d’Anvers à leurs
Compatriotes.
D'odieuses calomnies sont mises en circulation contre la population d’Anvers, ses magistrats et ses notables, avec
une mauvaise foi et une persistance telles qu’il nous est impossible de les passer plus longtemps sous silence.
Un pamphlet anonyme, publié à un grand nombre d’exemplaires, répand l’abominable accusation que l’autorité
civile aurait rendu la ville à l’encontre des instructions de l’autorité militaire; qu’invitée à tenir pendant trente six
heures, Anvers aurait capitulé sur-le-champ; que vingt mille hommes de troupes belges auraient par là été forcés de
se réfugier en Hollande; que le Gouvernement belge aurait ouvert une enquête et envoyé à La Haye en délégation deux
Ministres d'Etat, qui auraient exprimé en termes violents leur réprobation. L’article se termine par une diatribe contre
la ville d'Anvers, qu’il voue au mêpris du pays.
Ce pamphlet se donne comme la copie d’un article du Tijd d’Amsterdam, repris par un journal belge de Londres.
Or, le Rédacteur en chef du Tijd nous a fait savoir que jamais l’article prétendûment reproduit n’a paru dans son
journal. Nous sommes donc en présence d’un faux et de diffamateurs anonymes qui, pour donner quelque crédit à
leurs inventions, ne craignent pas d’attribuer à un journal honnête les accusations qu’ils n’osent signer de leur nom.
Aux affirmations qu'ils formulent nous opposons, dans l’ensemble et dans le détail, un démenti absolu.
IL EST FAUX que l'administration civile aurait agi à l’encontre d’instructions de l’autorité militaire.
La vérité est que l’autorité militaire a approuvé par écrit, complètement et sans réserves, la convention que
l’autorité communale fut amenée à conclure pour arrêter un bombardement devenu inutile à la défense nationale.
IL EST FAUX que l’intervention de l’autorité civile ait permis aux troupes allemands de rejoindre ou de couper
une partie des troupes belges en retraite. La vérité est qu’Anvers s’est laissé stoiquement bombarder pour assurer
le salut de l’armèe. qui évacuait la place. Si une partie de nos troupes de forteresse a dû franchir la frontière
hollandaise, c'est à raison de causes d'ordre militaire, qui sont sans rapport aucun avec l’intervention de l’autorité communale.
La 2e division de l’armée de campagne, qui couvrait la retraite et qui quitta Anvers en dernier lieu, est tout
entière arrivée à l'Yser.
Enfin, IL EST FAUX que le Gouvernement belge ait songé à incriminer nos actes, ait ouvert une instruction à cet égard
ou ait délégué à cet effet deux Ministres d’Etat en Hollande. Jamais les deux Ministres d’Etat en cause n’ont
tenu l’odieux langage qu’on leur prête. La vérité est bien différente : nul d’entre nous n’a eu à se défendre devant
eux, parce que nul n’a été incriminé, et quant au Gouvernement, nous avons l’assurance que les actes de l’autorité
communale ont été entièrement approuvés par lui.
Dans ces conditions, les misérables auteurs de ce pamphlet qui, dans un but inavouable, ne craignent pas
de semer la discorde et la calomnie, ont été déférés à la Justice.
Indifférents aux injures pour nos personnes, nous avons pour devoir à l’égard du Pays, de ne pas laisser
s'accréditer de pareils mensonges.
Pour caractériser le courage de la population d’Anvers, il nous suffira de rappeler que, placé devant le péril, le Conseil
communal vota à l'unanimité, le 4 octobre, une motion exprimant : “ au Gouvernement et à l’autorité militaire l’inébranlable
» volonté de la population de voir poursuivre jusqu’au bout la défense de la position fortifiée d’Anvers, sans autre souci
» que celui de la défense nationale et sans avoir égard aux dangers courus par les personnes ou les propriétés privées „.
Nous espérons que cette protestation mettra fin dans l’esprit de tous les honnêtes gens à des accusations injustes
et diffamatoires, formulées parfois avec tant de légèretè et sous diverses formes à l’égard d’Anvers.
Nos compatriotes, animés comme nous du plus sincère désir d’union, constateront au contraire, nous en sommes
convaincus, qu'Anvers n’a pas dans ces heures tragiques failli à son glorieux passé et à ses devoirs patriotiques.
Anvers, le 8 février 1915.
AU NOM DU COLLÉGE DES BOURGMESTRE ET ÉCHEVINS :
Par ordonnance : Le Secrétaire,
Le Bourgmestre,
HUBERT MELIS.
JEAN DE VOS.
AU NOM DE LA COMMISSION INTERCOMMUNALE D'ANVERS :
LOUIS FRANCK, Conseiller communal et Membre de la Chambre des Représentants,
Président,
ALPH. RYCKMANS, Sénateur, Vice-Président,
GUSTAVE ALBRECHT, Echevin,
ED. BUNGE, Négociant,
F. CARLIER, Directeur de la Banque Nationale,
EDG. CASTELEIN, Administrateur de la Banque d'Anvers,
MGR GLEYNHENS, Curé-Doyen de la Cathédrale,
ALFRED COOLS, Echevin,
Dr DE GUELDRE, Conseiller communal,
FRED. DELVAUX, Avocat, ancien Bâtonnier de l'Ordre des Avocats,
Dr VICTOR DESGUIN, Echevin,
JOS. HERTOGS, Architecte,
PAUL KREGLINGER, Administrateur de la Banque Centrale Anversoise,
JACQ. LANGLOIS, Dispacheur,
CH. LECLAIR, Avocat, Conseiller provincial.
L. LECLEF, Sénateur,
Comte EMILE LE GRELLE, Banquier,
A. MATTHYS, Bourgmestre de Borgerhout,
M. MONTENS, Membre de la Députation permanente,
ROBERT OSTERRIETH, Négociant,
G. ROYERS, Conseiller communal et Membre de la Chambre des Représentants,
A. VALERIUS, Avocat, ancien Bâtonnier de l'Ordre des Avocats,
F. VAN DAMME, ff. Bourgmestre de Hoboken,
F. VAN KUYCK, Echevin,
LEON VAN PEBORGH, Conseiller communal et Sénateur,
K. WEYLER, Avocat, Conseiller communal,
YNC
YSEL
K, Direc
du
H. G
ser
propriétés de la Vi
vice des
ille,
cadast
tions, contentieux
sonteibe
re,
WILLY FRILING, Négociant,
Secrétaires,
RICH. KREGLINGER, Avocat,
JOS. SCHOBBENS, Greffier de la Province,
GUST JANSSENS, Imprimeur de la Ville, Anvers
39. Art. I. 100 ex. 2°15.
|
