Full text |
landstreek waar we inderdaad nog heel weinig
van af weten.
Kaakeheen, C. G. en Dr. R. Verdeyen: Esmo-
reit, Abelspel uit de veertiende eeuw, 13e
druk. 80 blz. Groningen-Batavia, J. B. Wol-
ters, 1938. ÏÎ- I',IQ
Deze dertiende druk is behalve enkele na-
dere omschrijvingen in de tekstverklaring ge-
lijk aan de twaalfde.
De Bibliotheek van Nederlandsche Letter-
kunde « Van alle Tijden » behoeft geen krans
meer. Men weet dat deze bibliotheek onder
redactie staat van Dr. C. G. N. de Vooys en
Dr. C. Tinbergen. Gezien de Abel-spelen re-
gelmatig in ons land worden vertoond, zal ook
deze uitgave bij ons volk een groot afzetge-
bied vinden, wat wij van harte wenschen.
Kazantzaki, Nicolai : De Tuin der Rotsen, uit
het Fransch door R. Blijstra. 332 b\z. -r—\ ;
A’dam, Wereldbibliotheek. Geb. fr. 44,—
De toon van dezen fascineerenden roman
over het moderne Japan én China is doorloo-
pend lyrisch.» Al wat er gebeurt weerspiegelt
zich steeds in den schrjver zelf. De westersche
dichter, wijsgeer en bandelooze fantast, gewoon
alle menschelijke aandoeningen in zich op te
nemen, door zich heen te laten stroomen,
speurt in den titanischen tweestrijd die de mo-
derne oostersche ziel — zoowel de Japansche
als de Chineesche — verscheurt, ondanks alle
verschil van ras en geaardheid, een diepe we-
zensverwantschap met de geheimste roerselen
van zijn eigen onevenwichtige hart, waarin ex-
tasen van wreede wellust en woeste kracht af-
wisselen met den zwijmel van zoetste verteede-
dering. In den chaos der menschelijke verdwa-
zing en begeerten, in het brallend heroïsme van
den geweldswaan die de strijdende volken be-
zielt, zoowel als in de stilte van den peinzen-
den Boeddha en het alomvattende Tao, door-
leeft hij mede de smartelijke worsteling eener
zichzelf scheppende godheid.
Op reis gegaan om orde te scheppen in den
wirwar van zijn eigen gedachten en verlan-
gens, vindt de dichter ten slotte den vréde
dien hij zocht in de eenzaamheid van een fan-
tastischen rotstuin, door een Chineesche wijze
eeuwen geleden aangelegd. En onderwijl is hij
er inderdaad in geslaagd ons, door ziin einen
subjektivisme heen, een begrijpelijk, objektief
beeld te; geven van de ons vaak zoo tegen-,
strijdig lijkende symptomen van het oostersche
zieleleven.
Kempeneers, F.: Zestig opeenvolgende Lessen
in de Lichamelijke Opvoeding voor Jongens
van twaalf tot veertien jaar, met een woord
vooraf van M. De Meestere, en 1800 afb.
door L. Geurts. 147 blz. Antwerpen, De
Sikkel, 1939. v /. < V-;. r: ' • - . -
genaaid, fr. 28,—; gebonden 35,—
Het werk is voorwaar een zeer lofbare po-
ging om het onderricht in de lichamelijke op-
voeding voor 12 tot 14 jarigen op een hooger
peil te brengen.
De lessen bieden, benevens veel afwisseling,
een zeer methodische opklimming in moeilijk-
heid en bevorderen alzoo het geven van een
doelmatig tumonderricht.
Het gevolgde schema is in hoofdzaak het
Zweedsche lessenschema en wijkt er dan ook
slechts weinig van af. De schrijver heeft ech-
ter ook rekening gehouden met de leerkrachten,
werkend in zalen, ingericht naar Belgisch mo-
del met barren, rekken, ringen, enz. Er zijn
oefeningen aan deze toestellen voorzien ter ver-
vanging van de Zweedsche. We zien dan ook
met zeer veel voldoening, dat de schri'ver zich
niet streng aan een bepaald systeem heeft vast-
geklampt, maar integendeel het goede weet te
waardeeren, dat toch ieder stelsel in zich be-
’yat. ~
Spelen, kampen, wedstrijden en behendig-
heidsoefeningen bekleeden een ruime plaats en
de 1800 teekeningen doco- L. Geurts verdui-
delijken den tekst op zeer doelmatige wijze.
In één woord, ’t is een werk, dat warm kan
aanbevolen worden aan al de leeraars, gelast
met het tumonderricht aan jongens van 1 2 tot
14 jaar !
Keun, I.: Kind zonder Land. 217 blz. Am-
sterdam, E. Querido, 1939.
Vertaling van een hier reeds vroeger be-
sproken werk. Emigrantenleven. Zwervende
menschen in Europa en Amerika. Heimwee,
zorgen en verdriet.
Vertaling van A. Nahuys.
Kramer, Willem : Roelie. N.V. Gebr. Zomer
en Keuning’s uitgeversmaatschappij, Wa-
geningen. >. geb. fl. ,3,25
Willem Kramer geeft ons een ki'kje op de
kinderjaren van Roelie. Het leven van het ze-
venjarig jongetje is niet zoo volledig en zor-
geloos gewijd aan het spel zooals het op zijn
leeftijd zou moeten zijn. Reeds is er een scha-
duw over gevallen. Het houdt ziin denken
bezig en drukt hem zwaar. Wanneer de zon
hoogtij viert gaat het nog, maar tijdens de
grauwe dagen schuift een mist voor z’n oog
en verjaagt hem van sneeuwspel en ijsoret.
Het is de voorbode van een onafwendbare
blindheid.
Roelie is een flink knaapje, maar hoe klein
hij ook is, rebelleert hij toch soms tenen het
duistere lot dat hem wacht. Dan huilt hij het
uit van ellende en wanhooo. Roelie is door
zijn ongeluk een wüs ventje. Hij weet dat noch
opöe noch' moeder en vader, noch de profes-
sor hem helpen kunnen.
Hij wordt enkele jaren ouder. Hij hoort
wel eens spreken van een blindenschool en
daarvoor heeft hij een onberedeneerden anost.
Maar de kwaal stoort zich niet aan kinder- |