Full text |
ga’s van den Directeurscursus 1932 in de
autocar... Wat een wijsheid in die jonge
monden ! ..
Dr Greve heeft schuld aan dat ronddwalen
langs Stadhuis en Waag, Kerk en Waal, met
het stilblijven aan het Valkhof, op uitkijk.
De man die op zoon verrassende wijze boe-
kentitels tot wijsheid en geest wist om te
tooveren, had mej. Daniels 77 Marieken van
Nijmegen » genoemd.
Marieken van Nijmegen !
Dr Greve draagt de schuld dat ik haar
gezocht heb na het Congres... Mej. Daniels
was het beslist niet, ten minste niet het Ma-
rieken wier jonge en lichtvaardige dagen
ik in mijn lichtvaardige jeugd beschreven
heb. . ;r -
Ik meende haar te zien turen over de
Waal en het landschap, maar toen zij omkeek
was het een Duitsch meisje dat met een
vriendinnetje babbelde en haar Kodak niet
sluiten kon. Ik meende haar de kerk te zien
binnensluipen, haar te herkennen gezeten op
een bank in het plantsoen... Misschien .was
het wel de oude vrouw dié te lezen zat in
dé’glazen veranda nabij het station, misschien
wel een fietsend meisje of een chauffeerende
dame.
Telkens werd het een teleurstelling! Ik kon
Marieken niet weervinden, zij was evenals
het Congres slechts een herinnering, één
herinnering onder de velen.
Noch Marieken noch Moenen (die ik even-
eens meen herkend te hebben toen ik een-
zaam in Hotel Germania de avondschotel
nam) kunnen verouderd zijn. Ons eigen hart
is immers ook niet ouder en zeker niet wijzer
geworden.
. Collega s uit Noord en Zuid, de onbezorg-
de Congresdagen met al de opgewektheid, de
gastvrije vriendelijkheid, de levende boeken,
het Géldersch krentenbrood, de jeugd... heb-
ben mij verlokt tot de wandeling na het
congres, tot vruchteloos zoeken naar Ma-
rieken van Nijmegen zooals ik haar eenmaal
in verbeelding of in leven, ik weet het niet
meer, kan gekend hebben.
Een beetje heimwee is nu mijn deel: En
dat raak ik pas kwijt op het elfde Congres
te Utrecht !
LODE BAEKELMANS.
Een omstandig verslag over het Congres
zal Dr Debaive ons in het volgend nummer
geven.
WETSONTWERP V. O. V.
De Vereeniging heeft zich solidair ver-
klaard met het Wetsontwerp van de Vlaam-
sche Opvoedkundige Vereeniging betref-
fende het Lager Onderwijs.
MODERNE SPELLING DÉR VLAAMSCHË
GEMEENTENAMEN
De Vereeniging heeft zich eveneens tot
het Ministerie van Binenlandsche Zaken ge-
richt tot het bekomen der invoering van de
moderne spelling der Vlaamsche gemeente -
namen, 'zóoals die door Prof. van de Weyer
werd opgemaakt.
ERKENNING DER O. B.
Wijziging van art. 8 van de wet op de
Q. B: (Kon. Besl. 1-3-32 - Staatsblad van
2 April 1932). Het luidt thans :
,, Art. 8. - Elke bibliotheek, die door den
Staat wenscht erkend te worden, richt haar
aanvraag vóór 1 April tot het Ministerie van
Kunsten en Wetenschappen, waarbij ze alle
inlichtingen verstrekt die het toezicht der
inspectie kunnen vergemakkelijken. Opdat
omtrent deze aanvraag uitspraak zou kunnen
gedaan worden in den loop van het dienstjaar
zelf, zal de bibliotheek moeten open geweest
zijn, ten laatste sedert 1 September, die het
indiènen der aanvraag voorafgaat. Eens de
erkenning bekomen, wordt deze gehandhaafd
tot aan het besluit van intrekking, ‘ zónder
nieuwe aanvraag ; het zal slechts noodig zijn
een nieuwe aanvraag in te dienen voor de
bibliotheken waaraan de erkenning werd ge-
weigerd of ingetrokken. »
MOTIES VAN HET 2e CONGRES VOOR
BOEK- EN BIBLIOTHEEKWEZEN
Dit 2e Con gres mag buitengewoon geslaagd
heeteri, niet zoozeer om de talrijke opkomst
er waren evenveel Nederlanders als Vla-
mingen ---, maar om de behandelde 'onder-
werpen en het geleverde werk. Plaatsgebrek
noopt ons hier enkel de gestemde moties
over te drukken. Voor een beter overzicht
verwijzen we naar het artikel van Dr. L.
Brummel in het Meinummer van «Bibliotheek-
levens, naar het artikel van Mej. KLronenbe'rg
in «Het Boeks, en verder naar de Handelin-
gen waarin de lezingen in,extenso zullen wor-
den overgedrukt.
MOTIE I.
Het IIe Wetenschappelijk Vlaamsch Con-
gres voor Boek- en Bibliotheekwezen, te Gent
van ^ 1 Maart tot 4 April 1932 vergaderd,
na de lezing van den heer Ger Schmook over
lagere,, middelbare en hoogere bibliotheken
te hebben gehoord,
efkennende I ) dat de organisatie van het
bibliotheekbedrijf van . .laag tot hoog een
noodzakelijkheid is,
erkenpende 2) dat de struikelsteen tot een
oelmatige organisatie en tot het vormen
van een sluitend geheel, gelegen is in de
40 |