Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>DE BOHRA (komt op eens naar voor plechtig). Zweer niet, M. Kranshof, en handel vooral niet uit haat en in gramschap; de zegen des Heeren daalde tot nu toe op al uwe ondernemingen ; gij zijt arm begonnen, heden zijt gij rijk ; gij bezit geld, goed en gezondheid. God heeft u dit alles slechts geschonken om er ede. 'moedig mede te handelen. Wat ,doet u eene handvol gelds, die een ellendeling u ontrJoft, aen u, die in het zilver en het goud kunt baden? Laat hem de wroeging van zijn wangedrag, en behoudt gij dit edel en rein gevoel, dat onze ziel, na elke grootmoe• dige daad, vervult; dan zal u het leven noch heden door gramschap, noch later door nawee verbitterd worden.</p>
<p>STEPHANIE (bij De Bohra haar de handen kussende) 0 ! moeder, ik dank u voor de godzalige woorden, welke gij ter onzer verdediging gelieft hij te vo3gen !</p>
<p>THEODOOR. Als gij spreekt, moeder, dan gelooft men een engel des hemels te hooren ! (Kranshof staat ganse/1 alleen aan de linkerzijde des tooneels, Moeder De Bohra omringd door Maria, Godfried, Stephanie en Theodoor, staat aan de rechter.)</p>
<p>werkvolk, in zijne saturnaliën tegen mij opruide en den ondergang van mijn huis bewerkte? Heeft hij medelijden met mij in het huidig oogenblik dat zijne schandige lessen hunne vruchten dragen, en mijne ongelukkige arbeiders, die ik als mijne kinderen bemin, zich van mij losscheuren, en mij, dank aan die hatelijke lessen, die men hun tegen den eigendom en dep arbeid inboezemt, vervloekingen naar het hoofd werpen. Neen! ik heb geen medelijden meer! De ondankbaarheid, die ik eiken dag moet bestatigen, heeft dit gevoel in mijn hart gedoofd. (met kraait.) Bij al wat mij duurbaar was en nog beden is, zweer ik....</p>
</text>
|