Full text |
AEN DE BERMHERTIGHE EN ACHTBAERE
HEEREN AELMOESSENIERS;
VOESTER-VADEREN VAN DEN ARMEN
DESER STADT ANTVVERPEN.
Mrne HEEREN,
#
Ck offere hier op aen U.K. een kle ij Ï Ù
Ck o k EK. yn Rijm-gedight als een Sinnebeldt van
ag UE teondertelk er doge ar
KE. E er, van vvelckers Inftellinghe U.F. ie-
ren het tvvehondere vd Jarigh Jubilé My dunckt dat ick verplight
Den en mijnen arbeydt U.E. aen te bieden , mits my de eer ghe heven
5 t en felven te B : te ghebieden , fegh ick : vvant de vra-
E en gp achtbare Heeren acht ick een ghebodt : aent vvelck eerbie=
a Ze erdanigh te vvefen ,my tot groote eere is ftreckende. VVel is
5 aer dat mijn. Sangh-goddin al te flechten thoon heeft, om foo Vruchtbaren
en oe fchoone Tacken naer eyfch te fingen ; verhope nochtans
UE oe eyt , dat U.E. defen mynen al te gheringhen-Rym, die daer in
B te ghemoet komt , fult verfchoonen , eer en meer ooghmerck ne-
me ep pin rechtfinnighe gheneghentheydt als op mijn bequamigheydt.
E Kn ertu fichen den bermhertighen Godt bidden, dat by den vrughtbari-
pelon dat DES mer ie roo DE lige vond den Sera
‚ E. met C i ch vierigher vvordt aen =
sy » om dien bermhertighen Dienft voor Jefus in fijne Arme pad Ai
4 Eed 5 prin ghepleeght „ ftantvaftigh te handt-haven. Soo fait
daan e ‚EÉ. fult vveerdigh vvelen in den dagh des Oordeels tot vergel-
uyt den ghebenedijden mondt van den rechtveerdighen Rechter te
lee / 8 JSnen
hoe er tn er Ri Komt ghefeghende mijns Vaders „ befit
Alfoo vvenfcht hertgrondelijck aen U.E.
Myxe Heeren,
U.E. Dienftvvillighen Dienaer
F. Fredericus Storms,
Ord Erem.S.Aug,
en nen
we,
Arbor bona bonos fruêtus facit. Matth, 7. 17.
Eenen goeden Boom maeckt goede Vruchten.
6 Ar galm , wat klanck is dat , die {chertert in mijn ooren ?
APL, Wacrom foo fchel geluyde in Toren,Kerck , en Chooren ?
DAV fe) _ ’K hoor. mondt-en-handt-gheklap nu galmen onder een:
| AE Daer luydr de groote Klock : het is al op de been.
O Hemel 1 ’tis Jolijt : ick hoor de Mufikanten :
De Kerck dreunt van den fanck en klanck van alle kanten :
Hoort ! Orgel , Bas , en Veel, ed ‚ Schalmey en Fuyt ,
Met Trommel en Trompet die gheven foet geluyt ,
En aenghemaem gefchal , dat ieder doet verheughen.
De Bron der felfaem vreuehde fpruyt uyt hee blij gheheughen
Van’t groote Jubile van Vijfmacl vijftigh jaer ,
Dat hier begonnen is d’Aelmoeffenieren Schaer
Tot heyl der Armen , die fy zijn gheweeft als Vaders
En Moeders in den noodt , en trouwe Voedtzel-aders.
Op , op ‚ mijn. Sangh-goddin ; brenght alles voor den dagh
Tot lof van defeFeeft „ dat ieder ftighten magh.
Singht met een vollen mondt het wonderlijk erbarmen ,
Die onvermoeyde forgh „en iever tot den Armen,
Die in het ingewandt der Heeren heeft geblacckt ,
Die noyt vermindert is , veel minder is geftaeckt ;
Ta is ftaegh aengegroyt tot op den dagh van heden;
Schoon dat fy geldt en moyt daer moeften toe befteden
En fomtyts ’t leven felfs. O eel , ò heyligh werck !
Dat Godt door Sijne hier uyt-werckt in fijne Kerck.
De Kerck is als een Hof „ beplant met veele Boomen :
(Ick flap de quacy voorby „ die ieder hoort te fchroomen ,
Ten fy om goedt te doen } ’k zien daer veel goede ftaen ,
Wiens Tacken ftaedigh met goey vrughten. zijn ghelâen.
Der Armen-Kamer is een Boom van dêes ghewaflen ,
Die nu twee hondert jaer en vijftigh heeft ghewaflen :
Wat vrughten heeft hy niet op al dien tijdt ghebaert >
Wat ooft en is hier niet op al dien tijdt vergacrt ?
a.
? |