Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>THEODOOR. Het doet mij hartelijk leed, mevrouw, u, bij dergelijken slag, geen troost te kunnen aanbieden; maar ik moet rechtzinnig spreken. Mijnheer Kranshof zegt dat zijne nicht, het kind, dat hij opgevoed heeft, dergelijke buitensporigheden niet dulden mag, zonder er °ogenblikkelijk den bloedverwant, die haar een tweede vader was, bericht van te geven.</p>
<p>STEPHA NtE. Nogmaals eene slechte tijding!... ledigen wij den kelk tot op den bodem. (den brief openende.) Hemel! Wat zie ik? (zij haalt het manifest te voorschijn.) Het manifest door Staring onderteekend, en daar onder: (lezend.) •• Ondankbaren! De maat Uwer beledigingen is vol. Tot heden toe vergenoegdet gij u met algemeene aanrandingen tegen de bestaande verordeningen in de fabrieken en werkgestichten. Uwe zinspelingen zijn thans klaar en duidelijk, tot mijn huis alléén gericht. Ik ben dan de handelaar die het loon zijner arbeiders achterhoudt, die de telgen zijner slaven eene slavenopvoeding geeft, en die zich verrijkt met de waren, welke hij zijnen werklieden eiken dag opdringt, en in stede van daggeld doet aanvaarden. Echter, al uwe aanrandingen zullen mij geen haar breed van mijne baan doen wijken. En wat u betreft, van heden af ken ik u niet meer; gij behoort niet meer tot mijne familie 1 De kinderen en kleinkinderen van William Kranshof voor welken ik vroeger een tweede vader was, zijn voortaan vreemdelingen voor mijn gezin. God vergeve uwe ondankbaarheid! Bij mij zal zij tot het laatste uur mijns levens geboekt staan (sprekend met tranen.) Maar, mijn kind en ik, wij zijn aan dit alles vreemd, Mijnheer Theodoor! Mijn oom bezit toch rede genoeg om de schuld van den man der vrouwe niet ten laste te leggen !..</p>
</text>
|