Full text |
nietigen en in zich opnemen. Integendeel:
het grootbedrijf stoot dit laatste zelfs af.
De geschiedenis van het vak in het land
der grootste boekproductie, Duitschland,
zoowel trouwens als in ons eigen land,
bewijst dit. Het grootbedrijf heeft echter
geen tijd en gelegenheid meer, om de fijne
nuanceeringen der ontwikkeling mee te
maken en aan de hoogere eischen te vol-
doen. De arbeiders, die uit dit bedrijf
komen, en bijvoorbeeld voor zichzelf tot
kleinbedrijf overgaan, blijken zoodoende
niet meer instaat om een goed gebonden
boek te vervaardigen. Het geheele systeem
van opleiding achtte spr. overigens nog
gebrekkig. Men wilde, dat de boekband-
versiering opeens kunst in hoogste instan-
tie zou worden, maar men mist hiertoe
den degelijken vasten ondergrond. Een
zware schuld rust hier, zeide spr., op ons
teekenonderwijs. Dit is nog geheel vcr-
keerd ingericht. Het kweekt geen beerip
en gevoel voor het handwerk en zijn
schoonheid, het vormt nog geen men-
schen met die liefde en toewijding voor
hun vak, zooals die spreken uit het werk
met de randschriften der oude binders,
waarvan spr. treffende voorbeelden aan-
haalde. Geen teekenonderwijs; van bo-
venaf doceerend, hoe het moet zijn; maar
teekenonderricht van onderaf, door zelf
doen en aanpassing bij de praktijk, zal de
vaklieden vormen, die we noodig hebben.
Boekaankendigingen in de Middel-
eeuwen
Reeds in de 15° eeuw vindt men onder
de vliegende bladen boekaankondigingen,
de eerste zeer eenvoudige voorbeelden
van reclame. Hierdoor geven drukker of
uitgever kennis van hun uitgaven of nieu-
we werken. Met de hand geschreven wa-
ren zij reeds in gebruik, voor de boekdruk-
kunst uitgevonden was.
De beroemdste voorbeelden van dit soort
zijn de boekaankondigingen, die afkom-
stig waren van den Hagenauschen schrij-
ver, Diebolt Lauber, uit het midden der
15° eeuw.
« Wat men graag heeft ” leest men daar,
«aan mooie boeken, groote of kleine,
(92
geestelijke of wereldsche, in fraaie letters
geteekend, vindt men bij Diebolt Lauber,
schrijver te Hagenau. >
In den regel kondigden de advententies
boeken aan die reeds verschenen waren
maar er komen ook berichten in voor over
nog onvoltooide werken. Zoo deelde Pe-
ter Schöfferin 1470 uitvoerig mede, dat
hij de brieven van Hieronymus zou publi-
ceeren in een uitgave, die vollediger,
overzichtelijker en betrcuwbaarder was
dan elke vroegere. Hij vraagt zijn klanten,
het verschijnen van de uitgave af te wach-
ten, en zich endertusschen geen andere
aan te schaffen.
Meestal diende de annonce ook als
proef van drukkunst: zij was in den regel
in hetzelfde schrift als het aangekondigde
werk gedrukt. Hier en daar maakte een
uitgever natuurlijk ook gebruik van de
aankondiging van een nieuwe uitgave om
zijn overige werken aan te prijzen.
Ook de reizende boekhandelaren gaven
herhaaldelijk
waarop meestal werd meegedeeld, in
welke herberg de verkooper zijn intrek
had genomen.
Bepaalde titels van boeken werden hier
niet genoemd, maar de voorradige hoe-
veelheid boeken werd aanbevolen.
In 1471 verkondigt Günther Zainer von
Augsburg : « Als er iemand is die duidelijk
gedrukte Duitsche boeken begeert, die
moet naar Gunther, genaamd Zainer von
7 :
gedrukte annonces ult,
Neutlingen gaan, daar kan hij vinden wat
hij wil tegen een gematigden prijs: een
boekje van de zeven Duitsche spalmen ;
de historie van het leven van een koning
uit Tiro en Tidonia, Appolonius geheeten:;
een brief getrokken uit Francisca Petrarca
en in ‘t Duitsch vertaald door een deugd-
zame vrouw, Griseldis geheeten. >
Hartmann Schedel's beroemde « We-
reldkroniek » van ’t jaar 1493 heeft Anton
Kêberger te Neurenberg in een vlugschrift
aangekondigd, waarin allereerst op de
rijke uitgave met de portretten van alle
beroemde mannen, keizers, pausen, dich-
ters, filosofen en op de afbeeldingen van
alle groote steden van Europa wordt ge-
Wezer: |