Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>JONKER. Waarom? Omdat de plichten van dit ambt boven het begrip der boeren gaan. Raadslid !... Dat hij zich met spitten en zaaien bezig houde, hij zal veel beter doen. Ik weet niet, Vive Dieu! wie het volk de gedachte in het hoofd heeft gestoken zich met het openbaar bestuur te bemoeien. In mijnen jongen tijd ging het, God zij geloofd! zoo niet. De boeren konden schier noch lezen, noch schrijven; de werklieden kwamen tot aan den catechismus en den schat der kinderen, en zij zaten van zeven jaar op tafel of driepikkel. De gazet was een boterpapierken, waarin men schreef wat het gouvernement wel wilde gedoogen ; de burgerij vergezelde den Ommegang met een vaantje en bemoeide zich met geene politiek; er waren geene ijzeren wegen, geene mekanieken, geene dagbladen noch vluchschriften, geene meetingen noch kiezingen, en een adeltitel alleen gaf den toegang tot het bestuur in land en stad. Tegenwoordig leest alles wat beenen heeft; goed en slecht wordt geknauwd en herknauwd, groot en klein bemoeit zich met den gang der zaken, en de gazet is een trompet geworden, die, vrij en ongehinderd alles over den aardbodem kond maakt. Dit noemt de nieuwe wereld : voortgang, progres, gelijkheid, verbroedering der standen, wat weet ik al. Ik noem het den ondergang van het vreedzaam en rustig volksleven, den triomf der woelziekte, de vernietiging van het stoffelijk en zedelijk welzijn. Onder het oude stelsel</p>
<p>VRANCKX. Toch niet. De boeren komen hem den openstaanden zetel in den raad aanbieden; Lenaerts heeft verstand en gezond oordeel, waarom zou hij die eereplaats niet aanveerden ? Waarom zou hij geen gemeenteraadslid mogen worden?</p>
</text>
|