Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>duld en ongerustheid, hem bij de heel grijpende.) Wilt gij zwijgen, of ik verwurg u!</p>
<p>BAERD. Goltz, jongen, als gij het voor goed meent, begin ik te roepen. (Zich losworstelend.) Wat, alleduivels! Omdat ik zeg dat gij hoog genummerd waart.</p>
<p>GOLTZ (wanhopend). 0! helsche slang. (Gaat zitten.)</p>
<p>BAERD. Dat zal ik nog zeggen dat gij hoog genummerd waart, en dat ik met mijn nummer beneden u was... Gij zijt nog altijd hoog genummerd ! Gij draagt schoone kleederen, verlakte leerzen, ecnen zijden hoed, handschoenen, een gouden horlogie ; gij slaapt op een donzen bed ; gij eet vleesch en lekkernijen ; gij drinkt wijn en cognac; gij hebt goud en banknoten! En ik ben nog altijd laag genummerd; ik dek mij met lompen en lodders, met stukken, die ik op de voddenmerkt te zamen krabbel. Ik slaap op stroo en soms op den harden grond onder den blooten hemel. Ik eet drooge korsten en peuzeling van den hond; ik drink kroegenbier en metserscognac, en mijne beurs bevat slechts eenige stukken nickel en blinde stuivers, dit is het onderscheid dat er tusschen ons beiden bestaat, en nogtans hebben wij onze leerjaren te zamen in Toulon overgebracht. Voor politieke omstandigheden, ik beken het. Gij, omdat gij in het jaar 48, in eene statie van den ijzeren weg eenen reiszak hadt... gevonden, met de drie bezwarende omstandigheden a. u. b.; en ik, omdat ik in dronkenschap mijnen meester naar de andere wereld had gezonden....</p>
<p>GOLTZ (ter zijde, rechtspringend, doodsbleek, maar zeer bedaard). Ik moet hem met zachtheid trachten om te praten. (Luid.) Kameraad Baerd, oude maat, wilt gij redelijk zijn en naar uwen vriend luisteren?</p>
</text>
|