Full text |
inhoud voldoende theoretische lading, öm als ernstig opgevat beschouwd te wor-
den. Het tweede gèdeëlte, d.i. het niet-literaire, omvat ruim 30 % van het
geheel.
Hier volgen ten slotte enkele opmerkingen, die bij elke lijst te maken
zijn : evenals voor het vakboek, moeten wij, Vlamingen, hoofdzakelijk leentje-
buur spelen bij den stambroeder, waarvan velen zich vervreemd achten. Wij
hebben niet- -geschroomd dezen weg in te slaan, wij doen het zelfs met opzet.
In het verzorgen van de uitgaven is Nederland ons voor, veel voor, ook in het
aanwenden van de taal, als buigzaam apparaat voor de uitdrukking der ge-
dachte. Het oude stokpaard, 'als zouden onze landgenooten de 27c orlandsche vor-
men, die dan minachtend voor « Hollandsch » worden versleten, niet begrijpen,
]eggen wij té slapen. De practijk zegt het beter en wij bewijzen onze Jeugd
geen-dienst door-ze verwijderd te houden van het Nederlandsche taaleigen. In-
dien wij-dezen weg blij ven inslaan, zal nooit een vakman er toe komen een
Nederlandseh vakboek door te werken (waarover thans gejammerd wordt). Wij
hoeven onzen landaard niet te verloochenen, en doen het overigens niet, indien
we ons, wat ons ollet goed is, zoo van Zuid als van Noord, het ïs ederlandsche
-taaleigen,' eigen te maken. Ook werd geen rem voor liet stemmingswerk aan-
gelegd : er blijft daarin nog zooveel te doen over. Met gretige handen namen
we overigens al op wat de eigen bodem aan doelmatigs schonk, zelfs werd
de deur daarvoor wat verder opengezet dan voor « Hollandsch » werk het geval
was. Dat. houde men ons ten goede. WTij waren het ook verplicht, omdat vele
bibliotheken hun heele magazijn anders wel konden opdoeken. f Klagen over
liet'gebrék aan Vlaamsche bibliografische bronnen zullen we hier maar liever
hief.)
Ken kardinale vraag diende ook beantwoord te worden : wat zou het stand-
punt zijn in zake godsdienstige of wijsgeerige richting ? Het beste antwoord
daarop is : verdraagzamheid. Het v7eze gezegd : de lijst wrenscht door een bree-
den geest gekenmerkt te worden. Daar waar niet getracht wordt een wijsgeerige
of politieke overtuiging per sé en met alle middelen door te voeren, werd de
baan vrijgelaten. Tusschen Roomsch en Protestantsch milieu werd geen. onder-
scheid' gemaakt, terwijl we, staatkundig gesproken, de grenzen zoo wijd mo-
gelijk hebben opengesteld : het volksleven, de overlevering, de zeden van den
vreemdeling stellen we met voorliefde in het bereik van de jeugd, opdat zij in
den andersgeaarde of andersgekleurde den mensch zou blijven erkennen. Ten
behoeve van de Roomsch-Katholieke boekerijen werden in de alfabetische schrij-
verslijst de R. K. auteurs met een asteriek gemerkt.
En de indeeling : Jaar na jaar vindt men de lectuur, welke voor dien
leeftijd als aanvangsouderdom geschikt kan geacht worden, gegroepeerd. Een
aanvangsgrens dus, maar geen eindgrens. Bij de indeeling hebben,we zooveel
mogelijk rekening gehouden met de schoolprogramma’s, zoodat de leesstof
bijna altijd aanvulling wordt van de leerstof. (Vertel- en voorleesstof vindt de
onderwijzer allicht in een der volgende afperkingen.) Bij de werken voor de |