Full text |
uit schooljongens bestaand contingent
bezoekers in de genoemde boekerij
die er hun huiswerk maken, bederft
het genot van daar te zitten lezen
Tegen de inrichting van de centrale
bibliotheek waren ook ernstige klach-
ten in te brengen. Dezer dagen pas
kreeg ze electrisch licht. L ot nu toe
was het verlangen, de Nationale Bi-
bliotheek ten volle aan haar doel te
laten beantwoorden door er de voor-
waarden tot het verwekken, van
kunstlicht te scheppen, op de vrees
voor brandgevaar afgestuit. Wel is
en was er een eenvoudig «warm res-
taurant» in het gebouw ten dienste
van bezoekers en buitenwacht, maar
de beheerders verzekerden, dat het
een en het ander streng gescheiden
zijn. S
De onmogelijkheid, de leeszaal na het
invallen van het duister toegankelijk
te stellen, had bizarre gevolgen. Ook
de beambten zelf zaten ermee ont-
hand, zoodat er geen boeken werden
uitgereikt, als het sneeuwde of ge-
sneeuwd had. Het bovenlicht in de
boekenruimte was dan afgesloten en
de beambten konden geen hand voor
oogen zien. hdaar zoo ver behoefde
het niet te komen. In deze donkere
dagen voor Kerstmis valt de avond
vroeg, gesteld, dat het licht erin slaagt,
tevoren door de nevels heen te bre-
ken. Wat dedén de bedienden, met
het halen van de gevraagde boeken
belast? Ze staken een kaarsje aan!
Een andere grief was, dat wie een
biljet had ingevuld, zijn ziel in lijd-
zaamheid behoorde te bezitten. Als
je na een half uur eens navroeg, was
het lakonieke antwoord : als u het
over een half uur nog niet hebt, moet
u maar eens terugkomen. Het was
mooi als je antwoord kreeg, die rond-
brengers waren geen toonbeelden van
beleefdheid. De boeken staan er in
eindelooze rijen, men spreekt van ki-
lometers. Daar de uitvindingen ter
vergemakkelijking en versnelling van
die tochten er taboe zijn, ging er be-
grijpelijkerwijze tijd mee heen. Ook
in dit opzicht kwam er een keer ten
goede. Duidelijk staat in de leeszaal
aangegeven, op welke manier de be-
langhebbende den wachttijd verkor-
ten kan. Er- is een bus, waarin hij
voor den volgenden dag dit of dat
werk schriftelijk kan vragen. Ook
kan hij zich daartoe van de post en
voor den dag zelf van een telegram
bedienen.
' Die hervormingen hebben we te
danken aan den nieuwen directeur.
Hij heet Roland Marcel en vroeger
was hij chef van het kabinet van den
vorigen minister van onderwijs en
kunst, Léon Bérard. Over die benoe-
ming ós veel geschrijf geweest, want
de heer Marcel -is jong en niet van
het vak en wat moest dat worden. De
Nationale Bibliotheek is een eerwaar-
dig ding, dat de sleur allengs geheel
had ingesponnen, zoodat, gezien het
tweeledige karakter van elke biblio-
theek, de nadruk hier loodzwaar öp
den plicht tot het opbergen en bewa-
ren van de boeken viel. De heer Be»
rard liet de' menschen praten en hij
heeft goed gedaan.
Roland Marcel is het tegendeel van
een bureaukraat gebleken. Met hem
is een frissche wind door die muffe
ruimten gegaan. De bibliotheek is
weer een brandpunt van geestelijk
leven geworden, dat der eeuwen op-
gespaarden gloed uitstraalt. Hij be-
greep, dat ze er is voor de zoekers en
niet omgekeerd. Onder Homolle, den
vorigen conservator, kwam met het
binnenkomen het gevoel van geduld
te worden over je. Een inlichting te
vragen leek iets onbehoorlijks en het
personeel, dat de boeken rondbrengt,
gaf, luierend en gapend of hardop
pratend, de duidelijkste teekénen, aan
den heelen boel grondig maling te
hebben.
Dat alles is yeranderd. De mannen
doen hun plicht, ze gedragen zich be-
hoorlijk en spreken is verboden
Vroeger kwam het telkens voor, dat
je wegens luide gesprekken in de
buurt je hoofd niet bij je boek kon
151 |