Full text |
sterk-sprekende kop, met ïets^ koud-
sterks en toch weemoedigs in zijn
grijze oogen, en in ’t voorhoofd altijd
een of ander broeiende gedachte, kon
weleens schuw uitkijken : dat moet
’s levens ervaren gedaan hebben... *
Lang voor den oorlog was hij een
tijd beambte op den Berg van Barm-
hartigheid, onder Julius de Geyter.
Hij was, meen ik, ook een tijd werk-
zaam bij zijn oom, Jan van Rijswijck.
Hij probeerde ’t ook in den handel.
Hij verbleef een tijd in Canada, is
ook in Amerika en in China geweest.
«Any where out of the world...» Hij
moet aardige brieven over die reizen
geschreven hebben, die in een Hol-
landsche courant verschenen zijn.
Hij heeft gelukkig ook werk nagela-
ten.
Toen hier de inkwisitie van einde
1918 woedde, werd hij, als ketter, ge-
vat en in de Begijnenstraat opgeslo-
ten. Zijn voorouders hadden ook voor
hun gedachten gestreden en geleden.
Aan ’t nageslacht — want Noord-
ling werd, als gezegd, voor enkele we-
ken, helaas, door een beroerte weg-
gerukt —•• liet hij een paar kleine boe-
ken na, allereerst een zeer eigenaar-
dig boekje, vol humor, vol galgenhu-
mor, waar Tijl Uilenspiegel, in zeer
goed Nederlandsch en in flinken stijl
van zijn na-oorlogsch avontuur in
vertelt.
Dit boekje In ’t Gevang, Muur-
krabbels, door Noordling (Antwer-
pen, De Sikkel) verscheen einde 1919,
met een aardige omslagkrabbel en
teekeningen in den tekst.
Het talent van Jan van der Ven______
dit eerste werk van hem openbaarde
©en prozaïst, als we er weinige bezit-
ten — werd gereleveerd door den
oorlog en diens nasleep. Het is ontlo-
ken uit ervaring en karakter, uit lief-
de ook tot zijn Vlaanderen, gevormd
en gesterkt in opstandigheid en smar-
telijk lijden voor êen gedachte. Er is
weinig literatuur uit de oorlogsom-
standigheden ontstaan, die zoo blij-
vend weet te boeien. Het verschijnsel
is voor Vlaanderen merkwaardig.
Merkwaardig van stijl, van geest
en van humor is heel dit boekje van
een 130 bladzijden, dat men waarlijk
wel in zijn bibliotheek een goed
plaatsje mag gunnen. De literatuur is
hier een flink produkt mee rijker ge-
worden. Een dagboek maar, achter
elkaar opgeschreven indrukken en
ervaringen, het avontuur van een
Vlaming en zijn beschouwingen: dat
is echter zoo menschelijk, zoo goed
gezien en zoo stevig gezegd, er is in
den kijk, dien de schrijver op zijn
eigen historie heeft, zooveel verkwik-
kende humor, dat het lezen hiervan
werkelijk genot geeft. Ik geniet wer-
kelijk bij ’t herlezen.
Superieure ironie is het volgende
(men zou uit die stuk voor stuk geo-
pende levensepisode haast alles kun-
nen citeeren) :
« Een bevel tot aanhouding... ’t
Was een vel papier uit een stoffe-
rige lade verplaatst in den zak van
een speurhond, ’t Droeg eenige
inktdruppels, verplaatst uit het
fleschje, langs een penpunt uitge-
streept op ’t witte blad, waar de
droogende molecuultjes koolzwart
bleven kleven, terwijl de vochtdeel-
tjes verdampten en in gasvorm zich
verplaatsten in den dampkring.
« Hij dacht en trachtte zich vóór
te^ stellen ’t ingewikkeld bilan van
de stofverwisseling, de stofver-
plaatsing van een enkelen dag, van
één stonde, op de kleine aarde, ’t
wereldgebeuren, dat zich oploste in
bewegingen, in verplaatsing der
moleculen door de ruimte, ’t Was
al te onnoözel zóó te voelen, zóó te
zien de rustelooze levensstrijd: ge-
stolt tot doorzichtige starre kristal-
len, kleurloos en verklaard, ont-
daan van alle warmte, van alle be-
goocheling, van al de gewaarword
dingen die er wemelen tusschen
154 |