Full text |
Genderen Stort, R. v.: Het goede leven. Am-
sterdam, E. Querido, 1938. fl. 2,90
Voornaamheid is het kenmerk van het im-
mer weemoedig getinte werk van dezen pro-
zaschrijver. Naast van Schendel de schoonste
vertegenwoordiger van de ouderegeneratie. Dr.
P. H. Ritter oordeelt det in «Het goede Leven»
den mensch geschapen werd die het leven ge-
niet zonder het te misbruiken. De hoofdper-
soon is een vrijgeboren mensch die een vrij-
geboren vrouw trouwt. Het leven van deze
menschen wordt op hooger plan geleefd waar
de held terug is gekeerd tot het Christelijk
humanisme. -'' ' • -
Wat een mildheid straalt uit deze fijne blad-
zijden I
Hoof, Fons van : Vertellen, dan stellen. 1 6 op-
stelplaatjes geteekend door André Vlaande-
ren. Antwerpen, De Sikkel. 1938.
1 6 opstelplaatjes fr. 6,—
Toelichting fr. 4,—
Deze opstelletjes dienen om de leerlingen aan
te zetten iets te schrijven, om ze een denkin-
houd te geven. Een zeer goed idee. De toelich-
ting zet uiteen, hoe die prentjes gebruikt moe-
ten worden. Ze kunnen onderverdeeld worden
in vertellingen, voorvallen uit het leven en ka-
derthema’s.
De teekeningen zijn goed verzórgd, doch
zijn de kleuren minder gelukkig.
Hove, L. van: Tuinbouwbemestingsleer, 52
afb. 5 16 blz.
Antwerpen, De Sikkel, 1939.
fr. 110,—geb. fr. 125,—r
De bemestingsleer is voor den tuinboom van
het grootste en ook van allereerste belang.
Daarvan hangt de opbrengst quantitatief en
qualitatief, voornamelijk af. Dit wordt door
iedereen erkend maar toch dient er nog veel
gedaan te worden op het gebied van grondver-
betering en het aanpassen van de meststoffen
aan den te bewerken grond en tevens aan de
te verbouwen planten.
In dit deel van de «Tuinbouw-encyclopedie»
werden alle gekende gegevens verzameld over
de bemesting van de tuinbouwplanten, de alge-
meen geldende begrippen over de voeding der
planten en over de waarde en de eigenschap-
pen der talrijke meststoffen.
In het boek wordt ook behandeld wat de
schrijver noemt «de bijzondere bemestingsleer»,
t.t.z. een grondige bespreking van de vóedings-
eischen van de voornaamste tuinbouwplanten,
de wijze om deze planten te bemesten in ver-
band met de omstandigheden waaronder- ze
groeien.'" r
Zoo werd het werk ingedeeld in drie afdee-
lingen. De eerste over den grond: ontstaan, sa-
menstelling, indeeling; grondanalyse ; het water
in den grond; verluchting en verwarming van
den grond; de grond en het plantenvoedsel. ab-
sorptie en reactie van den grond; de levende
wezens in den grond; grondmoeheid en grondt
ontsmetting; grondbewerking en grondverbete-
ring. De tweede over de voeding' der planten;
de indeeling van de meststoffen, de waarde en
de werking van de verschillende meststoffen,
ingedeeld naar hun aard.
De derde afdeeling geeft de bijzondere be-
mestingsleer. de algemeenheden en de bemesting
van de verschillende gewassen: vruchtboomen,
groenten, bloemen.
Dit alles wordt aangevuld door de wettelij-
ke voorschriften betreffende de vervalsching en
de ontleding der meststoffen; tabels over sa-
menstelling der voornaamste meststoffen ; be-
mestingsformules ; literatuuropgave en zaakre-
gister.
De hoofdinspecteur van den tuinbouw bij
het ministerie van landbouw getuigt in een
woord vooraf, dat bij het opstellen van dit
werk getracht werd, de theoretische gegevens
met praktischen zin te behandelen. Ook, dat
het vele bruikbare dat de wetenschap aan den
practicus te bieden heeft, in dit boek verwerkt
is.
Jong, A. M. de: Marijntie Gijzen's jonge jaren.
270 blz. Amsterdam, E. Querido, 1938.
fr. 49,30
Het vierde en laatste deel: Een knaap wordt
man.
Wie met onverflauwde lust dit aroote levens-
verhaal gevolqd heeft, zal beseffen wat een
groote schepping de Jong heeft cieleverd, be-
drijnen dat een auteur noode afscheid van zijn
helden nemen kan en een slot brengen.
De twee reeksen van Merijntje hebben het
grootste uitqeverssucces moaen boeken en Mé-
rijntje is _een populair jongeling geworden.
Dat de kritiek haar tanden in de boeken ge-
kit heeft, zal wel niemand verwonderen maar...
de lezers hebben zich aan die kleinigheid niet
gestoord en hun geestdrift niet laten bekoelen.
Over de verhouding Merijntje en publiek zal
men later zeer geleerde betoogen kunnen schrii-
ven. Nu moeten de bibliothecarissen in Vlaan-
deren maar eens nagaan wat dit Noord-Bra-
bantsch werk voor ons publiek beteekenen
kan.
Kearton. Cherry : Met de Camera door Oer-
woud en Steppe. Op iacht naar dieren en
menschen, voor Nederland bewerkt door F.
Koning. geïll. 256 blz. Antweroen. Stan-
daard Boekhandel. Amsterdam. Schelten.s en
Giltay. ' . geb. fl. 2.90
Wanneer iemand vier en veertiq jaar door-
gebracht heeft met het fotografeeren en filmen
van wilde dieren in vier werelddeelen en nedu-
rende drie jaar qevochten heeft in Duitsch-
Oost-Afrika, heeft hij onvermijdelijk een groot
71 |