Full text |
Vrees kent geen grenzen, èn geen gezond verstand. Vrees brengt de
mens buiten zichzelf : door haar doet hij ongecontroleerde en oncontroleer-
bare dingen. En zo speelde de vrees in het verbrandingsproces van dit jaar
ÜL dat zo ijlings rap verliep ! — ook weer een groote rol, zooals zij in de
geschiedenis van de vervolging van het boek door de eeuwen heen haar
deel, haar groot en steeds aan zichzelf gelijkblijvend deel, gehad heeft. Ver-
leden jaar nög kon Holbrook Jackson een heel boek volschrijven over « The
Fear of books » : een respectabel stuk werk, mooi uitgegeven, en wel naar
aanleiding van de campagne tegen Lawrence’s « Lady Chatterley ».
Toen Innocentius III met zoveel woestheid en geenszins onnozele bar-
baarsheid —-opgezweept door de H. Bernardus ^-in de 12° eeuw die arme
Àbélard uit Bretagne, te lijf ging en van zijn werken (niet de gefingeerde
liefdebrieven aan Heloïse !) de vuurdood sterven liet, vooral omdat Abélard
beweerd had, dat de duivel geen. macht heeft over de mens, toen sprak uit
Innocentais’ daad niet zozeer haat, dan wel vrees vpor de overwinning van
deze idee en de andere vooruitstrevend rationalistiese gedachten van dat
bewogen hart. Vrees was het dan ook, die de achttiend’eeuwers tegen Jean-
Jacques Rousseau roepen deed : « Au feu ! au feu ! » toen deze beeldstormer
Abélard’s werk — wat ten slotte heel logies was — terug opdiepte.
Vrees is het, die de Duitschers bevangen heeft, en , hun daad is een
zwakheidsverweer, noch min noch meer, al heeft de actie van April 1933
door haar omvang —, ook het zuiver-Duitse, maar pejoratieve, epitheton
« kolossal » rijkelik verdiend.
Aan de vele titels, die Peignot in 1806 in het .« Dictionnaire des prin-
cipaux livres condamnés au feu » te vermelden wist • een lijst die door
Brunet aangevuld werd in 1848 en 1850, — dienen dus weer enkele tien-
tallen toegevoegd te worden... zonder resultaat, want als> Drujon in zijn
brochure « Essai bibliographique sur la destruction volontaire des livres
(1889) » tot besluit moet komen, dat de bepaalde uitroeiing van een werk,
zelfs als alle samenstellende elementen medewerken, de auteurs incluis, bijna
als een utopie moet worden beschouwd, dan kan vrijwel aangenomen wor-
den, dat, ïn het tijperk van de oplagen-met-honderdduizenden, van interna-
tionale vertalings-glorie, van vreemde-talen-studie, van socialisering van het
publiek ja niets terecht kan komen van een verbrandingsactie, dan... het
recht op de martelaarskroon. En dat des te meer, daar de vrijwillige offers
in Duitsland niet de hoge cijfers bereikt hebben, waarop gespeculeerd werd.
Het mag zijn, dat de vervolgde werken in mindere mate zullen circuleren
nu, maar zij hebben hun weg reeds afgelegd, en beginnen nu toch een tweede
ronde met groter intensiteit! Het is toch wel te begrijpen, dat de «oude»
Duitser van 1919 tans, al's hem een broertje van een verbrande jongen door
de hand zal gaan, of als hij voor zo’n blij-knechtje gebracht zal worden, een
zeker vertrouwelijk fluïdum moet gewaar worden, dat hangen zal tussen hem |