Full text |
bloei der Antwerpsche Volksboekerijen, het werk is der heeren Van Ooyen
en Baekelmans, hierin geholpen door een flink personeel dat hen trouw ter
zijde staat;
De heer Baekelmans was dus de aangewezen mân om bij het heengaan
van den heer van Ooyen de traditie hoog te houden.
We herlazen op een van deze stille, warme zomeravonden al de pers-
groeten die den heer Baekelmans gebracht werden in 1926 ter gelegenheid
van zijn zilveren schrijversjubileum. Vooral de schrijver, de man met het
groote hart, de man die het leven en de menschen liefheeft, wiens literair
werk de uiting is van zijn echt optimistisch menschelijke sinjorenziel, werd
op een voetstuk gesteld. Slechts een paar vrienden — dit onder zijne werk-
genooten van eiken dag BMraakten zijne verdiensten als bibliotheeksman
aan.
Herhalen wat o.m. heeren Van Ooyen, Ad. Moons en ten slotte de
redaktie van « De Bibliotheekgids » zelf over Baekelmans1 bibliotheekbedrij-
vigheid zegden, zou in dit geval eerder als plagiaat kunnen aanzien worden.
Het zou ons onmogelijk zijn met betere bewoordingen de hoedanigheden van
Baekelmans te doen uitschijnen én als voorbeeldig ambtenaar der Stedelijke
Antwerpsche Volksboekerijen én als bezielde ijveraar voor de Vlaamsche
Vereeniging van Bibliothecarissen.
Antwerpen heeft het, voorrecht in zijn- midden té bezitten een stel volks-
boekerijen, die als model mogen doorgaan, waar bibliothecarissen zich ten
beste geven om hunne instelling op te voeren tot eene voor ons land tot nog-
toe ongekende hoogte. Hier heeft de heer Lode Baekelmans ongeveer dertig
jaar lang gearbeid tot het opbouwen en het praktisch uitvoeren van wat,,
niettegenstaande allerlei administratieve moeilijkheden, hij als een minimum
beschouwde voor de verstandelijke volksontwikkeling. In dienst van zijne
medemenschen, tot nut van ’t algemeen heeft hij zijne beste levenskrachten
geofferd.
Het doet aanmoedigend aan, in deze tijden van zorg en kommer, van
nood en realiteit, het lot van de Antwerpsche Volksboekerijen in de handen
te zien van iemand, die met ons bibliotheekwezen vergroeid is, die met kalm
gemoed en vasten wil op den ingeslagen weg zal voortschrijden, en wiens
optimisme een hart onder den riem steekt van hen bij wie ontmoediging
optreedt, wanneer dagen van neerslachtigheid soms den horizont van ons
bibliotheekwezen komen verdonkeren.
De toekomst der Antwerpsche Volksboekerijen mag met gerust gemoed
tegemoet gezien worden.
Dr R. F. APERS.
Gent, 5 Juli 1933,
01 |