Full text |
dragen-karakter in de loop der jaren wisselde
met de geest en de problemen, die in de
geesten leefden. Zo kwamen bouwproblemen,
zowel als opleidingsvraagstukken, zowel als
ontleningstechnieken en katalogiseringsschema’s
aan de béurt, met boektechniêse zaken en
palaeografiëse verhandelingen.
Alle richtingen, bekommernissen, weten-
schappelike vraagstukken culmineren nu ook
alle samen, in het daar straks genoemde Hand-
buch, dat nooit geworden zou zijn- wat het is,
ware het _ZfB niet geweest was het was.
Onderhouw, verscheidenheid, theorie, «Kla-
rung der Ansichten » tot zij aangenomen
standpunten worden, en een grondslag voor een
stevige bovenbouw, dat vinden wij hier ver-
eend. -
Het ZfB heeft zich in -1904 '— onder
Schwencke -=— door middel van het jaarboek
voor de bibliothecarissen kunnen ontlasten van
Veel werk en kopij en zo bleef het tijdschrift
openbaar «debating-vlak».
Op zeker ogenblik (blz. 9) treffen wij in
het overzicht volgende zin aan : Mannigfach
erörtert wurde das Verhâltnis zwischen den
wissenschaftlichen und volkstümlichen Biblio-
theken, nachdem jahrzehntelang ihre gemein-
same Wurzel zum Schaden' des Ganzen ver-
kannt worden war. Wij weten het dat deze
erkenning vruchten gedragen heeft vooral op het
gebied van de opleiding. Wat nog zo kwaad
niet is ! En zo bracht jaar om jaar een .of
ander overwonnen standpunt aan, uitgangs-
punt voor de aansnijding van andere proble-
men. In het ZfB is werkelik alles verschenen,
wat van belang mag geacht worden in het
vak. Trebst is er aan het woord gekomen zoo-
wel als Lehmann en Dold; de namen van
Delisle en Panizzi komen voor, zoowel als die
van Vanderhaegen en Collijn en Esdaile.
Verschillende bijdragen in het jubelnummer
zelf voeren de naam van eerste violen : Abb.
und Milkau. Van deze laatste is het meester r
lik portret van Erman-de-hervormer. Hermann
Escher de «razende bibliotheek-reporter »
« plaudert » lustig. Lehmann en Dold komen
oude vondsten aanbieden. (Dold heeft in Leh-
mann’s bijdragen — na de verschijning —.
zelfs het antwoord gevonden op een ontdekking
die hij reeds lang geleden deed. Weer een
voorbeeld van de zonderlinge toevallen in de
geschiedenis van het boek). Lemaître beschrijft
de rijkdommen van de Franse bibliothèques
municipales en groet in ’t voorbijgaan Pol
Neveux. Interessant is de Amerikaanse bijdra-
ge van Warner Bishop : een droeve bijdrage
voor Europa. Door het inkijken van manus-
cripten en incunabels — zo zegt hij — komen
onze bibliothecarissen voor grote nieuwe vraag-
stukken te staan : het inoefenen van een nieu-
we practiik, waarvan Europa quasi het mono-
polium had. Collijn onderzoekt de inhoud van
de bibliotheek van de humanist Rantzau. Litt-
mann geeft een orientalistiese bijdrage door
Nöldeke te eren. Abt handelt over het inter-
nationaal ruilverkeer en geeft enkele practiese
wenken ! « Ontleen toch niets in ’t buiten-
land, wanneer ’t eigen land kan helpen », zoo
zegt hij, « maar... maak dat het eigen land een
centrale catalogus heeft,, waaruit het bezit blij-
ken kan ! ». Tolmuren moeten vallen, en foto-
grafiese apparaturen moeten in orde gebracht
worden. Brick en Munthe houden zich met op-
leidingsaangelegenheden bezig ; van der Briele
eveneens, die een op 9 Ökt. 1932 door ver-
scheidene stadsbibliotheken - ondertekend stuk
voorbrengt, waarin in 4 punten de eisen opge-
somd staan waaraan een stadsbibliothecaris
heeft te voldoen. Boekbesprekingen ; overzich-
ten en Vorstius’ nieuwtjes en bibliografiese
gegevens sluiten het fijne nummer.
Verschueren S. ]., J. : Nederlandsch Bibliogra.
phisçh woordenboek.
Zie in « Ontvangen boeken ».
ONTVANGEN BOEKEN
Brusse-Van Huizen, J. : Zotteke, 226 blz.
Rotterdam, W. J. en L. Bms’se, 1933.
mm I , Mai Üf m 3,90
Zotteke is het kind van een Antwerpsch
dokker. Een donkere jeugd met een trek 'naar
zon. Een huwelijk dat beproevingen brengt en
dan het zware -leven met vier kinderen die
eten moeten. Van de stad en de havenbuurt
trekt zij naar Brasschaét bij de schoonouders
ie er a s heiboeren en kippenkweekers leven,
tien kind sterft, een jongen sneuvelt en Zotte-
ke beleeft een heerlijke levensavond aan . haar
oudste en kan rustig uit dit leven scheiden.-
tien romantische zuster van Zielens' Netteken.
In deze ellende nog steeds een idylle.
De schrijfster heeft Vlaamsch of beter nog
Antwerpsch willen schrijven. De N.R.C. roemt
haar vermogen om zich in het Vlaamsche ge-
moedsleven in te leven, wat blijken mag «uit
de omstandigheid dat zij een ganschen roman
in den vreemden, tongval vermocht te schrij-
ven ».
Dat kunnen wij nu juist of sjuusf (zooals
de schrijfster veel gebruikt) niet waardeeren
en -op haar dialectweergave valt heel wat te'
te dingen. Wij zullen het immers ook niet in
het Amsterdamsch probeeren. En plaatselijke
zaken kunnen hinderlijk aandoen wannéér de |