Full text |
schrijvers in de hoop èn met de* bedoe-
ling eens te komen tót de -publicatie
van een Bibliografisch Handboek voor
de Nederl. Lett. sinds 1880.
Met de publicatie van bibliografieën
ben ik bezig in ons tijdschrift « Op-
waartsche Wegen » (Uitg. Maatsch.
«Holland» Amsterdam). Zulke biblio-
grafieën zijn opgebouwd op de volgen-
de wijze :
' A. noemt: 1. boeken, "2: artikelen, 3.
vertalingen dóór, 4. vertalingen van een
auteur.
B. somt op: 1. wat over hem of haar
in ’t algemeen in boek of tschr. is ge-
schreven, 2. wat in bundels en tijd-
schriften of boeken over' de werken in
’t bizonder is gezegd.
Daar zulke bibliografieën dus vrijwel
alles bevatten wat door en over een
schrijver is geschreven en gepubliceerd,
zijn zij van groote waarde voor de be-
studeering en beoefening der literatuur,
en het kan dan ook geen verwondering
wekken, dat talrijke studenten, journa-
listen, schrijvers, bibliothecarissen, ge-
leerden en uitgevers herhaaldelijk hun
belangstelling en sympathie getoond
hebben en betuigen voor mijn streven.
Het dient tot niets U hier een lange
serie namen te noemen, het is de zaak
zelf, waarvoor ik zoo vrij ben Uw ge-
waardeerde aandacht en belangstelling
in te roepen. -
Immers, een zoo omvangrijk werk als
dat ’t welk ik op mij genomen heb ver-
ëiscbt, wil het goéd slagen niet minder
dan de hulp en de medewerking van
alle belanghebbenden. De meening, dat
ook Uwe vereeniging daartoe behoort
verschaft mij de vrijheid Uw moreele
■ steun te verzoeken.
Het contact met Vlaamsche letter-
kundigen en wetenschappelijke instel-
lingen is nog zeer gering. Het kost mij
zeer veel moeite de noodige gegevens
en inlichtingen van de auteurs en critici
zelf te bemachtigen. Ook ontbeer ik
maar al te zeer boeken en tijdschriften
in Vlaanderen verschenen, die ik noo--
dig heb om te exerpeeren en te verwer-
ken in het uitgebreide kaartsysteem dat
ik heb aangelegd. Het is teekenend, dat
ik bij de vijftien tot heden gepubliceer-
de bibliografieën, ondanks ernstige po-
gingen, nog geen enkele van een
Vlaamsch letterkundige heb kunnen op-
nemen.
Wat ik van Uwe vereeniging vraag
is in de allereerste plaats moreele steun.
U' zoudt mij zeer verplichten, indien U
de leden Uwer vereeniging kennis wil-
de geven van mijn streven. En vervol-
gens verzoek ik U mij bekend te wil-
len maken met wat U uitgaaft en geeft
aan publicaties. Tenslotte zoudt U mij
het werk verbazend vergemakkelijken
indien U mij toestond met U in voort-
durende correspondentie te treden zoo-
dat ik U tal van dingen ter beoordeeiing
kan voorleggen, advies vragen, etc.
Ik meen, dat -het werk. dat ik met
deze bibliografische studie ben begon-
nen ock Uw oelangstelling moet heb-
ben, U zoudt mij zeer verplichten in-
dien U .mij Uw sympathie niet -wilde
onthouden.
Bij voorbaat dank ik U zeer voor de
te nemen moeite en verblijf, in afwach-
ting van Uw welwillend antwoord,
met de meeste hoogachting,
Uw dw,
(get.) P. H. .MULLER.
Er werd op geantwoord :
« Zeer geachte Heer,
Wij kwamen in het bezit van ttw ge-
er d schrijven van 28 Jan. ’28 en verkla- |