Full text |
Nog immer verraadt schrijver zijn jeugd door
de onervarendheid van de structuur van zijn
werk. Deze technische onvolkomendheid heeft
hem ó.a. reeds zijn eerste, breed opgezette ver-
haal «In de Schaduw der Schoorsteenen», laten
mislukken, (zoodat de roman van het Boomsche
proletariaat nog te schrijven is) - zij is het ook,
die voorkomen heeft dat «Normalist, weet ge
’t nog ?» een mooi, afgerond geheel is gewor-
den. Thans krijgen wij een kleine, aardige ga-
lerij van portretten van sommige leeraars, maar
wij hadden liever den roman gekregen van de
collectiviteit, die een kweekschool voor onder-
wijzers is en waar toch van alles gebeurt om
een boeiend en meesleepend boek over te kun-
nen schrijven. De auteur had vruchtbaar in de
leer kunnen gaan bij Lode J. van Krinkelen
(wiens « Jongens in ’t Gesticht » ook een de-
buut was), bij G. Chevalier (Saint Cyprien),
bij Arnold Ulitz (Oproer der Kinderen), bij
Frapié (La Maternelle) en andere meer. Maar
onbetwistbaar is er bij Heidekens vooruitgang.
Helbig, J. : De oude glasramen van de colle-
giale Sinte-Goedele te Brussel. 47 afb. bui-
ten tekst. 48 blz. Antwerpen, De Sikkel,
1942. fr. geb. fr. 78,—
Van 16 oude glasramen die de vensters van
Sinte-Goedele nog versieren, telt men er 12 uit
de XVIe eeuw en 4 uit de XVIIe.
In dit werk, nr. V van de « Maerlant biblio-
theek », levert de schrijver een nauwkeurige
beschrijving van deze kunstwerken.
In de eerste plaats worden de omstandighe-
den nagegaan die het scheppen Van dergelijke
kunstwerken mogelijk maakten. Daarna volgen
de beschrijvingen van elk der ramen afzonder-
lijk met vermelding van al wat over hun ge-
schiedenis bekend is.
Tenslotte volgen mededeelingen over de kun-
stenaars aan wie door de eeuwen heen de deli-
cate zorg van het herstellen van de glasramen’
werd toevertrouwd.
Een stamboom met de Koninklijke persona-
ges die op de oude glasramen van de collegiale.
Sinte-Goedele voorkomen, aanteekeningen, een
bibliographie, afbeeldingen van de glasramen
en talrijke detailafb. volledigen dit belangwek-
kend werk. Het is bovendien een aanvulling
van Meesterwerken van de Glasschilderkunst
van denzelfden schrijver.
Lattin, Amand de : Sinjorenstad. 1 68 blz. Ant-
werpen, N.V. Standaard Boekhandel, 1942.
De eerste druk van dit werk, verschenen in
1935, werd besproken in B.G. 1935, jg. XIV,
nr 5, blz. 97. Deze nieuwe uitgave zal beslist
even goeden aftrek vinden. Voorzeker bij de
Sinjoren, de oudere om genoeglijke herinnerin-
gen op te frisschen, de jongeren oin het fiine
te weten van dien plezanten ouden tijd. Maar
ook niet-sinjoren zullen deze historische en folk-
loristische gegevens over Antwerpen rond de
jaren ’80 tot 1900 met belangstelling lezen en
er veel genoegen aan beleven. Het boek geeft
een volledig beeld van het uitzicht der stad
met haar onderscheiden kwartieren; van het le-
ven der bewoners, in het openbaar en in den
familiekring; bijzonderheden over stielen en am-
bachten, vervoermiddelen, feestelijkheden, ver-
maken, kinderspelen, kunstuitingen, politiek;
herinnert aan rampen en beruchte misdaden,
ook aan glorieuse dagen en gebeurtenissen.
Het boek is passend geïllustreerd met teeke-
ningen en merkwaardige foto’s.
Schmook, Ger : Hoe Teun den Eeyerboer in
1815 sprak tot de burgers van Antwerpen
of het aandeel van de Rubens-viering in de
wording van het Vlaamse bewustzijn. 36 ill.
206 blz. Antwerpen, De Sikkel, 1942.
fr. 60,—; geb. fr. 80,—
De inleiding van deze merkwaardige studie,
verraadt ons reeds dat de uitspraken van den
Eierboer geenszins den inhoud ervan uitmaken,
maar slechts de aanleiding waren tot nader on-
derzoek van feiten, omstandigheden en gebeur-
tenissen. Dit onderzoek leidde tot wat de schrij-
ver zeer bescheiden noemt « een hergroepeering
van het gekende, verspreide maar niet steeds in
het goede verband gebruikte materiaal, steu-
nend op een niet gekende briefwisseling en een
paar nog niet gepubliceerde archiefstukken, met
belichting van enkele figuren, hoofdzakelijk Ant-
werpenaren. Maar... de talrijke voetnota’s spre-
ken een heel andere taal. Zij leveren ons de
bewijzen van een moeilijken en geduldigen ar-
beid, vervelende opzoekingen in Rijks-, Provin-
ciale- en Stadsarchieven; naslaan en vergelijken
van talrijke boeken, levensbeschrijvingen en reis-
verhalen, brochures, gelegenheidsdruksels ; het
tijdroovend uitpluizen van almanakken, tijd-
schriften en dagbladen.
Zoo groeide de «hergroepeering» tot een uit-
gebreide studie over de heropflakkering van de
belangstelling voor cultureele waarden te Ant-
werpen van de eerste verschijnselen (1786),
langs de groei van de Rubens-traditie, als ex-
ponent van eigen besef, tot de algemeene volks-
vreugde bij de terugkeer van de Vlaamsche
schilderijen, einde 1815.
Het is een belangrijke bijdrage tot de be-
schavingsgeschiedenis van Antwerpen, rijk aan
ongekende bijzonderheden en zeer merkwaardig
door de heel persoonlijke wijze waarop de ka-
raktertrekken van personen, welke bij de ge-
beurtenissen een rol speelden, belicht worden.
Het lijvig boek is prettig verlucht door tal-
rijke portretten en afdrukken van brieven e.d.
Uitman, G. J. : Hoe komen wij aan onze na-
men ? Oorsprong en beteekenis van onze fa-
milie- en voornamen, 195 blz. A’dam, Kos-
mos, 1941. cjeb. fl- 2,25
Nu de belangstelling voor afstamming en ge-
slachtsboom weer allerwegen levendig wordt,
(nooit kende de sibbekunde in de Nederlanden
zooveel ijverige beoefnaars) komt dit boek als
67 |