Full text |
De bibliotheek is tans 350.000 banden groot
(band => bibliografische band == geheel zooals
het voor de bibliografie in aanmerking komt :
jaarboek == 1 bibl. band ; tijdschriften == 2
of meer bibl. banden; dagbladjaargangen = I
bibl. eenheid). De aanwinsten geven van 1937
af een sterke daling aan (van 41.000 op
27.500). In verschillende tabellen staan de
aanwinsten berekend naar hun oorsprong
(Europa 78,1 % ; Duitsland leverde 36,5% ;
het Engelse Rijk 14,9 % ■ Frankrijk 6,5 % ;
België 1,5 % ; Nederland 2,8%).
Naar talen omgezet : Duits 42,1 % ; Engels
27.1 %; Frans 10%; Nederlands en Afrikaans
2,3 %.
De bibliotheek tracht haar studiemateriaal
zoo ver mogelijk in de tijd achteruit te voeren.
Zij bracht het voor de handelsstatistiek (buiten-
landse handel) voor Nederland tot 1846. Zo
worden de aanwinsten voor een groot gedeelte
opgeslorpt door regressieve vervangstukken
(± 40 %).
De aanwinsten staan berekend naar de ver-
schijningsvormen (het magazijn werd ook naar
deze ingedeeld) : boeken, kaarten, jaarboeken,
tijdschriften. 40 % komen op rekening van
« einmalige » publicaties. Een bizonder onder-
zoek stelde de auteur in naar de inkomende
periodiek. Zeer eerbiedwaardige cijfers levert
diagram 3 : in 1939 liepen 10.800 periodieken
binnen; 7694 jaarboeken.
Vervolgens worden de bronnen nagegaan, die
de aanwinsten uitgaven (organismen, bureaux,
departementen) ; ook de wijze waarop zij
verkregen werden (koop 20 % ; geschenk meer
dan 50% ; ruil, 77 landen ; doublettenruil
waarvoor nóg 25.000 vorradig) ; daarvoor
legde de bibliotheek een bibliografische centrale
aan (Brinkman en Bibl. de Belg. ontbreken) ._
Voor 'den bibliothecaris zijn interssant de
beschouwingen omheen de problemen, welke
in de speciale bibliotheek, die nog geen archief
is. gesteld staan, in verband met de vragen,
welke de gebruiken doet rijzen. Een systema-
tische opstelling van de werken dienende ver-
worpen te worden, omdat « band » en thema »
elkaar niet dekken. De algemeene conclusie die
hier nog treffender voor de hand ligt is : de
catalogus. Daarmede is dan ook het oordeel
geveld : magazijnplaatsing, onderscheiden even-
wel naar de « verschijningsvormen » die mees-
tendeels een karakteristieke grootte vertonen,
zeker in het raam van de series. Is in principe
tóch aanvaard, dat thema en band elkaar niet
dekken, dan kan omgekeerd de band gemakkelük
met thema s worden opgevuld. In deze orde
ontstond de gedachte convoluten te maken tot
—7 200 blz. van alle niet gebonden boeken,
onderscheiden naar vijf formaten. Boeken dra-
gen in de signatuur I-V ; brochures a-e. Perio-
dieken bieden minder formaatsonderscheid aan:
er wrordt daarvoor volstaan met X, Y en Z.
Verschijningsvormen in de rijen staan onder-
scheiden door gekleurde schildjes (of kaften
voor de brochures), de formaatklassen door de
vorm van de schildjes (bij de brochures naar
het schildje op de doos). De gebezigde kleuren
komen steeds voor dezelfde functie in het hele
bibliotheekbedrijf terug (ook Voor de steek-
kaarten) .
Komt een twede factor in bespreking, die
onmiddellijk in de catalogusvraagstukken voert:
de zin om het bezit naar thema’s toegankelijk
te stellen door middel van een « inhaltlich ana-
lyserende» catalogisering, tegenover een for-
mele dito, waarbij enkel auteur, uitgever, inlei-
1er. vertaler, organisme hun aandeel hebben.
Ontstonden aldus : Sachkatalog, Regionen-
katalog. Personenkatalog, Institutionenkat. (veel
staat verwerkt in de « Regionenkat. ) en Titel-
katalog (een beperkte). Apart staat een Kör-
perschaftenkatalog. Er wordt dus principieel
afgezien van de voorrang, die elders de alfabeti-
sche catalogus heeft, en alle catalogi zijn alfa-
betisch van karakter.
Het interessantste werk geschiedt daar, waar
gezocht Wordt, voor elke publicatie, naar de
thematische « componenten ». Een zoeken dus
naar een te verantwoorden aantal trefwoorden,
ontleend aan de inhoud. Geen omschrijving tot
op het pijnlijkste detail van het werk in een
symbool, wel gelijkwaardige identificering van
thema’s en critisch onderzoek van auteursstand-
punten, en verwerking van aangevoerd mate-
riaal (kaarten, bibliografie). Op deze wijze
verlaat de bibliotheek haar bibliotheek-terrein
om in het archief-domein over te gaan, of an-
ders gezegd: tot speciale bibliotheek in volle
actie te worden. Wij erkennen hierin geen nieu-
we standpunten, maar wel een doelmatig ge-
richte exerperingsarbeid, die den bibliothecaris
verraadt. Blijft natuurlijk: steeds de houding ten.
opzichte van de belangrijkheid van de behan-
delde stof. Daarin moet de vakman-specialist
de doorslag geven, gewapend met een critisch
oog, en meteen historische parate kennis, plus
Beheersing van zijn vakliteratuur.
Wórden werken op hun thema’s «gepriift»,
dan is het logisch, dat werken met gemengde
inhoud ook per titel onderzocht worden (Al-
bums. Gesamtausgaben, bizonder getekende bij-
dragen in Generalia, paraat-werken). In dit
verband zij gewezen op de zorgen, welke de
Scbönliteratur oplevert. Met genoegen vonden
wij Stijn Streuvels als voorbeeld geciteerd voor
de thema’s Arbeiders, België ; Landbouwers-
België ; Arbeidersleven, België ; Landvolkro-
mans.
Tijdschriften zijn nog groter zorgenkinderen,
natuurlijk. Hun General-Katalogisering (d.i.
naar hun hoofdthema of richting) wordt langs
verdelende' banen gedreven (Politieke tijd-
schriften ; rechtskundige tijdschriften ; Bankver-
slagen). Op deze manier treedt het trefwoord-
nrindpe van het eerste lid in actie ; buiten het
karakteriserend trefwoord om (Vólk. Beob. =
M Nationaal-Socialisme). Dit laatste wordt bui-
™ tengewoon interessant voor maatschappij- en
14 |