Full text |
2. Nieuwe taak en taakopvatting van de bibliothecaris op eigen veld
In de nieuwe concepten is de bibliothecaris een openbaar cultuur-
functionaris, niet alleen maar ten dienste van het “volk”, maar van geheel
het volk in al zijn lagen en leeftijdsgroepen met zijn behoeften aan ont-
spanning, culturele verrijking, studies.
Hijzelf is op de eerste plaats een levende wegwijzer in zijn eigen
bibliotheek, een competent informant op zijn domein, die weet te
antwoorden op de vragen op zijn gebied gesteld, of die wegwijs kan
maken in informatiebronnen, die ze kan leren hanteren, die kan beant-
woorden aan de terecht gestelde verwachtingen.
Hij zal ook de vindingrijke promotor van zijn collectie naar het
publiek toe moeten worden. Hij is mede verantwoordelijk voor de
presentie van de bibliotheek in het “geestelijk” of cultureel leefpatroon
van de gehele bevolking. Dit kan gebeuren op allerlei wijzen, eventueel
door tentoonstellingen, affiches, artikels of berichten in de lokale pers.
Meer dan vroeger moet hij in zijn collectievorming en promotie begaan
zijn met bevolkingsgroepen waaraan hij vroeger minder dacht : blinden,
bejaarden, zieken, gedetineerden eventueel, en met nieuwe interessegroe-
pen in het vormings- en ontwikkelingswerk, zonder dat hij zich al te
exclusief in dienst van een of andere groep moet plaatsen. Hij zal er zelf
moeten heen gaan of met vrijwillige hulp dit essentiële extensie werk
opnemen. Meer dan vroeger zal de bibliotheek lees-, studie- en info-
centrum zijn, ook voor het bijhouden van de actualiteit, voor het voorbe-
reiden van quiz wedstrijden ...
Hij zal assistentie nodig hebben, voor jeugdlectuur, voor bejaardenlectuur
enz. en voor heel het domein van de audio-visualia : taalcassettes,
kunstalbums, dia’s enz.
In het licht van die nieuwe visie zal hij niet, zoals de vroegere vrije
volksbibliothecaris, zélf aan ideologische oriëntering of begeleiding
moeten doen. Hij zal objectief vragen beantwoorden. Anderzijds zal hij,
innen de accommodatie van de bibliotheek, moeten samenwerken met
de lectuurbegeleidingsorganismen en met alle sectoren uit het vormings-
6n ont^lkkelinêswerk’ voor activiteiten specifiek met de bibliotheek
verbonden, waarbij een beroep op de daar aanwezige informatie en
co ecties nodig g of aangewezen. Dit zal liggen zowel op het vlak van de
e etrie als de science fiction, de natuurbelangstelling als de kunstbeoefe-
• mg 6n 'b^sch°uwinë enz- Waar kan men beter schrijvers uitnodigen dan
m een bibliotheekzaal. Hetzelfde geldt voor “Ontdek de wereld” enz.
semarkïi l ^fk ?! uitmaakt van een cultureel centrum is dit nog
«BB al M de blbliothecaris m daar ook Ü afsluiten, als hij
taakopvatting11 ^ * g6tUlgen Van een beperkt zelfconcept en een smalle
/ bibliotheekgids-Jg. 56 SNr. 1-2 Èl980 |