| Full text |
Wet betreffende de Openbare Bibliotheken
A. — DE WET
ARTIKEL L
1 z n En 5
en toestand der openbare-, gemeente, aanssaom ne
1] 1 nT IR 1 ze
zen En door te verklaren er zich aan t ierwer-
‚ :
De gemeenten mogen g smeente-bibl otheken stichten, or er eene DE
] 3 1 Ì 15
meer aannemen naar gelang de noodwendigneden In de gemeenten
6 1 1 ä 1 1 1 We > -
waar geen bi jliotheek bestaat welke binnen de termen dezei et valt,
1 Ì 1
zal het gemeentebestuur verplicht zijn er eenete st chten zoodra een
aa tal en CG 2e x fd WE ] at Le NE ELN: RC vormen 4 C it 1 1 Ser
aantal kiezers, een vijtde van het KIiezeïskorps VOri rd, CIT eli DCI
ARTIKEL 3.
K
eer gemeenten kunnen door den &o
1 1
den om samen te overleggen EEEN intercommunale
of aan te nemen
ARTIKEL 4.
ledere gemeente, die een bibliotheek sticht of aanneemt, is verplicht
ten minste 25 centiem per inwoner te besteden aan de inrichting, het
onderhoud en de uitb rel iding der bibliothe ek.
REISEN
1
kene gemeente- bibliotheek kan slechts af fges schaft door een door den
5 ] 1 Tt E
Koning goedge ide beslissing van het gemeent tebestuur. Hiet terug-
11 1 d É
trekken der aanneming is aan dezelfde voorwaarden onderworpen
ARTIKEL 6.
De openbare, gemeente-, aangenomen of vrije bibliot
de hul Ip en de toelagen van den Staat indien zij aan de ee
waarden voldoen :
a) Ingericht zijn in een degelijk lokaal ;
b) in bezit zijn van een minimum boekdeelen en een minimum
leeningen doen ;
c) voor allen toegankelijk zijn ;
d) kosteloos zijn behalve een geringe inning voor uitleeningen ten
huize ;
e) ten minste eene zitting per week hebben voor de uitleening in de
15 |
