Full text |
geleerdheid en de dialectica ; van deugden, gelijk de kuischheid, die
over een boek mediteert, de waardigheid en de vroomheid.
Verder nog stelt men de wijsheid en de geleerdheid in het algemeen
voor met een boek, waaruit zij de ware wetenschap putten ; van de
weeromstuit zit de onwetendheid bij een gesloten boek, dat zij niet kan
lezen. De meetkunde, de grammatica, de genesskunst, alle drie krijgen
zij ook een boek mee. De meditatie denkt na bij een opengeslagen bun-
del ; de voorzichtigheid haalt er wijze voorschriften uit ; de matigheid
volgt haar na ; de gerechtigheid prijkt met het boek der wet, die zelve
met een boek wordt uitgebeeld, waarin zij opgeteekend staat. Ten slot
maakt men heel gaarne van de eenzaamheid een vrouwenfiguur, neer-
gezeten in een verlaten oord, terwijl zij een boek in hare handen heeft ;
het beeld van de academie heeft ook meermaals boeken bij zich.
Deze herhaalde aanwending van het boek in de beeldende kunst wijst
ontegensprekelijk op de hooge achting, welke men er van ouds in bree-
den kring voor koesterde. Naar ieders weten dasteekent die eerbied voor
het boek van heel lang vóór den tijd, toen men met zekerheid ging lee-
ren dat de naam zelf in verband staat met boek, beuk en eigenlijk betee-
kent : beukeschors om runen in te krassen (!), lang vóór aarzelend
werd verklaard dat « boek schynt dien naam ontleent te hebben van den
boeken of beukenboom. Men plagt in aaloude tyden te schryven op de
afgepelde basten, die onder de schorssen van zommige boomen, naast
het hout zyn. Onder deze waren mede de boeken- of beukenbasten ge-
meen. Veel van zodanige zamengevoegt, maakten een boek uit. Even
zo, en om die zelve reden, noemden de Latynen een boek liber, ‘t geen
eigentlyk gezegt is een bast. Anders kan boek zyn van puktos, iets daar
men in schryft » (©).
Waardeering voor het boek spreekt uit treffende bepalingen, welke
denkers van vroeger tijd als van heel dicht bij ons hebben ten beste ge-
geven. « Een goed boek is mij een ware schat ; in nood dient het als
verzet » prees Haug. « Boeken » besluit H. J. Weber « zijn steeds nog
de goedkoopste leer- en vreugdemeesters en de ware bijstand voor mil-
lioenen betere menschen ». Thomas Carlyle's uitspraak is best bekend :
« Een boekenschat is als een geestelijke boom, die duurzaam is en zijne
kostelijke vruchten van jaar tot jaar, van geslacht tot geslacht levert ».
Dienvolgens houdt Fr. Ludwig Jahn het er voor, dat «een volk, het-
welk een waar « volkstümlich » boekwezen bezit, heer is van een onme-
telijken schat » (°). Bij dit alles springt ook het motto van de Wereld-
(1) J. Vercouillie : Beknopt etymologisch woordenboek der Ndl. taal (Gent, Vuylsteke; 1908),
blz. 36. — (2) Carolus Tuinman: Fakkel der Nederduitsche Taale (te Leyden, bij Samuel
Luchtmans, 1722), blz. 38. — (3) CÉ.R. Zoozmann: Zitaten- und Sentenzenschatz der Welt-
Literatur alter und neuer Zeit (Leipzig, Hesse en Becker Verlag), Spalten 222, 223, 224.
8 |