Full text |
zekerste middelen van heksen en toovenaars ; vaak worden er door den
duivel in eigen persoon besteld, heel onnoozel komt ge er soms aan en
aartsmoeielijk is ‘t om het ongewenschte goedje weer kwijt te raken (!).
Onschuldig is nochtans één tooverboekje: dat, waarmee onze Vlaam-
sche kleuters soms spelen. Ze laten het zien voor een griffeltje of een
knoopje. Het zijn twee stukjes kaartpapier zoodanig vereenigd, dat,
met eenen draai er aan te geven, men een andere figuur bekomt (£).
Nog anders spelen onze kinderen met boeken, als ze «santje steken».
Prentjes worden in een boek gelegd. De speler houdt het wel gesloten,
zoodat men niet kan zien waar de beeldjes zitten. Wie zijn kans waagt,
steekt met een speld in de snede van het boek ; het boek wordt open-
geslagen. Zit de speld tusschen twee bladen, waar een prentje
liet, dan krijgt hij dit en de speld is voor den eigenaar van het boek ;
in ‘tander geval is hij de speld kwijt zonder meer GE
Een paar keeren heeft ons volk een raadseltje vastgeknoopt aan het
boek. « Het heeft deuren noch vensters en nochtans gaat het open en
toe» (\). Ofwel : « Wie is de beste vriend ? » — en de oplossing luidt
« Een goed boek » (°). De Duitschers maken ’t wat moeilijker en dragen
voor :
Dem Faulen schafft's Verdrusz,
Dem Fleiszigen Genusz.
Wirfst du einr hinein,
So wird's nichts Ganzes sein.
en van deze logogrief is het antwoord natuurlijk : Buch, Bruch (®).
Naar bepaalde boeken vragen nog andere raadsels. « Aan welk boek
is men nooit aen ‘teinde ?» Antwoord: « Aan een raadselboek » (/).
— « Wie ben ik en wie zijt gij ? » Antwoord : « Het raadselboek en de
lezer » (©). De bekende Duitsche dichter J. P. Hebel schreef zes verzen
over het kookboek (©) :
Wer frevelnd die Gesetze bricht,
Dem droht ein strafendes Gericht.
Wer kann nun ein Gesetzbuch nennen,
Das mit Gerichten lohnt, die sich zu ihm bekennen ?
Kluge Frauen schreiben s,
Brave Mädchen treiben’s.
Aardiger is een raadselrijmpje op ‘t À B C-boek (1):
Ich weisz ein kleines Klösterlein,
's hat mehr als zwanzig Brüder ;
Die Armen stehn Jahr aus, Jahr ein
Rn Und keiner setzt sich nieder.
(DAlf. De Cock: Studiën en essays over oude volksvertelsels (Antw., «De Sikkel ») blz. 224 vlg.
—(2) Kinderspelen uit Vlaamsch België (Gent, Siffer, 1905) D.I, blz.390. (5) Kindersp., H,blz.251.
_(4) Raadselboek (Gent, Snoeck-Ducaju), n° 474. — 0) Raadselboek, nf 321. — (6) J. Frick : 500
Rätsel und Rätselscherze für Jung und Alt (Ravensburg, Otto Maier), blz. 31. — (7) Raadselboek
nr 6. — (8) Raadselboek, nf 106. — (9) Dr E. S. Freund : Rätselschatz (Leipzig, Ph. Reclam, Jr.),
blz. 139. — (10) Freund : op. cit, blz. 145.
(3 |