Full text |
verhalen van de wetalà, in deze verta-
ling, genieten.
(Het is alleen jammer dat de titels van
de verhalen er niet bovenstaan. Zij zijn
„om typografische redenen" wegge-
laten; een wijsheid die in dit geval zelfs
voor een uitgever niet te doorgronden
valtj. •' Gt A. M.
VALERE BERNARD : LES
BOHEMIENS. Paris. Editions du
Monde Nouveau, 1923.
Dichters uit Provence kent men nog
wel, maar prozaschrijvers zijn vrij onbe-
kend.
Paul Souchon, bekend o. m. door zijn
Provençaalsche kronieken in „Le Mer-
cure de France", komt de eer toe dë
aandacht van het Franschlezend publiek
te hebben gevestigd op het werk van
zijn landgenoot.
Reeds in 1902 vertaalde hij „Batagouni"
(Ed. La Plume) en getuigde van
V. Bernard : „Peintre, aquafortiste,
poète et romancier, Valère Bernard, qui
vit à Marseille, est un des talents les
plus attachants de notre temps."
„Bagatouni" is de volksnaam van het
eigenaardige volkskwartier in Marseille,
schuilplaats van ontucht en ellende
nabij de haven. In dat midden leeft en
sterft een arm schepsel verteerd door
het verlangen naar ideaal en goedheid.
Oude liefde roest niet! Na jaren heeft
P. Souchon zijn bewondering weer
getoond door de vertaling van „Les
Bohémiens" en L. Bertrand, de schrij-
ver die Marseille en de Middellandsche
zeeinzoo menig boek verheerlijkt heeft,
schreef een inleiding voor het werk.
Bertrand meent dat de schrijver „ne
ressemble pas du tout à l’image conven-
tionnelle qu’on se fait d’un écrivain
méridional et surtout Marseillais. Que
c’est étrange! La sensibilité de Valère
Bernard rappelle celle des écrivains
russes ou polonais.. C'est une âme du
Nord qui s’exprime à travers une rhéto-
rique provençale et latine..."
Een jong schilder en een verdwaald
anarchist verzeilen onder Zigeuners.
En het leven der zwervers en de ziel van
een ongebonden nomadenvolk heeft
Valère Bernard, den schilder en den
kunstenaar, meer aangetrokken dan de
twee vrijwillige uitwijkelingen der maat-
schappij.
„Les Bohémiens" treft door een bijzon-
dere atmosfeer van edelmoed en aloude
frischheid. H. B.
GORCH F O C K : DE VISCH
WORDT DUUR BETAALD.
Amersfoort, S. J. Slothouwer, 1924.
De arme, Platduitsche dichter, die
omkwam in den zeeslag van den Ska-
gerak, heeft in „Seefahrt ist Not!" een
grootsch epos van den visscher en van
de zeevisscherij geschilderd.
Mevr. L. Wille-Vogel koos als titel
voor de Nederlandsche vertaling de
populaire volzin uit „Op Hoop van
Zegen “ : „ De Visch word t duur betaald. “
Een stoer en ernstig boek, een boek
van donkere levensblijheid en weemoed,
een boek van de wondere, wilde
Noordzee.
Weinig boeken hebben het zeeleven
zóó verheerlijkt. Klaas Mewes die zijn
vaderopzee verliest en doorzijn moeder
bij de boeren wordt gestoken, kan geen
weerstand bieden aan de lokstem, die al
de kinderen van den waterkant trekt.
Het gevaar trekt aan.
Met dit boek won Gorch Fock niet
enkel de waardeering van zijn landge-
nooten maar tevens een plaats onder
de allerbeste schrijvers van het N oorden.
L. B.
FRITZ FRANCKEN : NAAR WIJD
EN ZIJD. Antwerpen, L. J. Janssens
en Zonen, 1924, Keur serie nr 2.
F. Francken is een onzer vruchtbaarste
vertellers. Hij gaat zijn eigen weg, laat
praten en theoriseeren en kent het
genot van werken en vertellen. In „Naar
Wijd en Zijd" heeft hij weer negentien
korte vertellingen verzameld, geschre-
ven tijdens en na de oorlogsjaren.
Onder de beste mogen wij rekenen :
Een avond onder vele, Uit mijn jeugd,
Oudjaarsavond.
Maar niet enkel aan eigen jeugd en
omgeving ontleent de schrijver zijn
onderwerpen, ook de herinneringen aan
197 |