Full text |
mingen zoo onvolledig en op een drafje be-
handelt. Wij kunnen deze Hpllandsche over-
zichten niet aanbevelen zoolang een redelijke
verhouding niet wordt in acht genomen.
Nr. 645 van Janssen? tooneelbibliotheek.
Blijspel in drie bedrijven, in vertaling van
Jos. Joosten. Het stuk speelt te Weenen, werd
met succes vertoond, munt Uit door verras-
sende situaties en smakelijken humor.
Leeuwen, W. L. M. E.: Drift en Bezinning.
274 blz. Amsterdam, Wereldbibliotheek,
1936.
Marsman getuigt van dit boek : Een boek
van waarde en niet alleen informatief.
Na in een inleidend hoofdstuk in groote trek-
ken de ontwikkeling geschetst te hebben van
de Nederlandse literatuur tusSchen 1880. en
1914, beschrijft v. L. uitvoerig de dichters,
romanschrijvers en critici, welke sinds de gro-
te oorlog zijn opgetreden.!
De schrijver op dit gebied heeft er aller-
eerst naar gestreefd, de eigenschappen der
nieuwe Nederlandse letterkunde te verklaren uit
de verscheurdheid, die de catastrophe van de
oorlog teweegbracht in de geesten der jongere
generaties en uit de daarop volgende poging,
tot bezinning op de " essentiële waa :rden van
het leven. Het strijdbare, waakzame en vro-
me, dat in de verschillende groepen tot uiting
komt, wordt aangewezen in het werk der lei-
dende figuren, -zowel in de kring van « De
Vrije Bladen» en «Forum » als in de religi-
euse en sociale schrijvers, terwijl uitvoerige
citaten de beschreven ontwikkeling verhelde-
ren. Een aantal portretten verlucht de tekst.»
Een boek van beteekenis voor onze'leesza-
len, normaalscholen en scholen, voor middel-
baar onderwijs.
Leurs, Stan e.a.: Geschiedenis van de Vlaam-
scbe Kunst. Antwerpen, De Sikkel, 1936.
140 fr. per deel of in 20 maandelijksehe
afleveringen tegen 15 fr.
De eerste aflevering van dit werk, aange-
kondigd in B.G. nr. 2 van dezen jaargang, blz.
45, bevatte :
Een woord vooraf ; I. De Aanvang ; I. Ro-
maanache architectuur door prof. Stan Leurs ;
A. de voor-Romaansche Architectuur met me-
dewerking van prof. Kanunnik R. Lemaire
(blz. 13); B. De Duitsche Romaansche Archi-
tectuur in de Maasstreek (blz. 30).
Dit wordt voortgezet in de 2* aflevering,
welke intusschen verscheen. Deze geeft ook
nog: C. De Laat-Romaansche Periode (blz.
57). D, De Fransch-Normandische-Romaan-
sche Architectuur in het Graafschap Vlaande-
ren (blz. 69). 2 Beeldhouwkunst, Schilder-
kunst en Kunstnijverheid voor 1400, door pr.
Kan. R. Maere (blz. 89) tót blz. 96.
De twee afleveringen bevatten reeds - 64
zeer schoone en klare afbeeldingen.
Lichtenberg, W.: De jonge heer uit Cambridge.
71 blz. Antwerpen, Jos. Janssens, 1936.
fr. 15,—=
Lorz, Wies: Kees de Indo. 241 blz. Ban-
doeng, A. C. Nix en Co., 1936. fl. 3,50
De roman van een verwaarloosd Indokind.
Werk van een Oost-Indische schrijfster, die
menschen en toestanden volkomen kent.
Het leven van Kees in zijn armoedig tehuis,
zijn omgang met de kampongvriendjes, zijn
schooltijd en dan, de nog weinig bekende toe-
standen uit de tabak, zij : het ook, 'dat deze dè
laatste jaren verbeterd zijn, de misbruiken en
het zwijgend aanvaarden van het arme dessah-
V°Wies Lorz, ëen debutante waarschijnlijk, zal
natuurlijk aan rijpheid _en vaardigheid wel win-
nen, maar nu reeds bezit zij een onmisbaar ge-
voel van meewarigheid voor het menschen-
kind. En dat is veel.
Löhndorff, Ernst, F.: Bloemenhel aan den Ja-,
cinto. Avonturen in het Oerwoud. Vert. Th.
Van Berkel. 360 blz. Amsterdam, Wereld-
bibliotheek, 1936. glb. fl. 2,50.
De ras-avonturier Löhndorff, die reeds in
alle- deëlen van de wereld rondzwierf en de
meest gevaarlijke ondernemingen aandurft, is té-
vens een talentvol- schrijver die zijn weder-
waardigheden op .boeiende wijze .weet te be-
schrijven. In dit boek beschrijft hij een exoti-
sche wereld van weergalooze pracht maar te-
vens een hel van ondragelijke ellende en van
verderf, nl. de ondoordringbare oerwouden en
de broeiende moerassen van de Amazone en
in het bijzonder van een zijrivier de Jacinto.
Van dit «orchideeën-paradijs» leert hij ons de
verschrikkingen kennen: de moordende hitte,
giftige dampen, waanzinnige koortsen, tropen-
kolder, muskieten, - alles verslindende mieren, '
piranha's en krokodillen, slangen, de vijandelij-
ke inboorlingen.
Als orchideeënjager, « lid van dat zelzame
'gilde dat over de heele wereld geen twintig
leden telt», een vak waarin men alle minuten
zestigmaal het leven waagt, beleefde hij daar
angstwekkende avonturen, die hij hier verhaalt.
Man, Herman de : De barre winter van Negen-,
tia 240 blz. Baarn, Bosch en Keuning, '36.
y' t; : fl. 3,90
Een van de rijpste werken van- dezen ver-
teller. Een verteller die goed _en kwaad zeer
diep moet geproefd hebben, want zijn «Was-
sende Water», zijn «Eenzame » en nu weer
«De barre Winter» ■ getuigen van menschèn-
kennis en beproeving.
Wie eenmaal de streek van de Lek ‘heeft
bezocht, door Vreeswijk en Schoonhoven trok |