Full text |
die door een algebraïsche vergelijking
worden uitgedrukt of als zeer eenvou-
dige planimetrische figuren behandeld.
De dichter heeft de magie van het
woord ; hij vormt niet meer, het is hem
voldoende als hij de dingen bij den
naam noemt. De dingen schijnen door
de macht van zijn geest ontworteld en
onderworpen aan de bevelen van zijn
grenzelooze souvereiniteit. Alleen het
bestaan van de dichter verandert de
wereld en hij alleen is kosmisch werk-
zaam.“
Maar hij, de oudere, die de wisselvallig-
heid aller strekkingen ondervonden
heeft, hij gelooft zich in staat de spiraal-
beweging der zich telkens veranderende
richtingen te overzien. In de allerjongste
poezie bespeurt hij alweer symptomen
die terugleiden tot de beginsels, waarin
men vroeger het wezen van alle waar-
achtig groote kunst zocht. En hij besluit
zijn beschouwingen met Goethes woor-
den : dat elk kunstwerk een product van
den geest is, en als zoodanig ook een
product der natuur,
HILDE STENERSEN - TELSCHOW
KLOOS, W : LETTERKUNDIGE
INZICHTEN EN VERGEZICH-
TEN. Amsterdam, L. J Veen, 1924.
In dit veertiende deel zijner nieuwere
literatuurgeschiedenis heeft Willem
Kloos weer een reeks zijner in de
Nieuwe Gids verschenen kronieken
gebundeld. Niet zonder eerbied denkt
men aan het werk van'den onverdroten
en fijnspeurenden criticus! Niet steeds
kunnen wij hem dankbaar volgen op de
literaire wandelingen die soms langs
wegen voeren die weinigen kunnen
bekoren. En toch wil men telkens
nagaan wat W. Kloos, de groote een-
zame, na rijpe overweging ons ter
meditatie aanbiedt. Na Busken Huetis
hij de meest karakteristieke Hollandsche
beoordeelaar die onafgebroken tiental-
len van jaren onze literatuur heeft over-
schouwd. Misschien kan men hem wel
eens vooringenomenheid verwijten,
mogelijk wel eens tekortkomingen
gewaar worden, doch in het geheel
302
genomen blijft zijn critisch werk van
groote beteekenis.
In zijn laatst verschenen bundel verza-
melde hij de opstellen over Dr. J. A.
N. Knuttel, Louis Couperus en W.
Heinse, P. N. van Moerkerken,
J. Brusse, Aletrino, Fr. van Raalte en
Shakespeare, zijn beschouwingen over
modern-gezinde bloemlezers, stoïsche
wijsheid en de Kollewijnsche spelling
en een Groet aan Jac. van Looy. L. B.
ERNEST VAN DER HALLEN :
STILLE UREN BIJ PRIMITIEVE
MEESTERS. Antwerpen, N. V. „Lees-
lust".
Voor Vlaanderen een buitengewoon
mooi verzorgde uitgave, met 24 groote,
zeer fijn getinte reproducties buiten den
tekst. Kunsthistorische pretenties heeft
het commentaar van den heer Van der
Hallen niet. Maar toch zou nog een
beetje meer bescheidenheid tegenover
het onderwerp dat in deze leekenpraat-
jes behandeld wordt wenschelijk zijn.
In de huiskamer van de Vlaamsche
burgerij, waar de geest toch nooit het
wezenlijke van de groote kunstwerken
zal benaderen, kan dit boek nog ver-
dienstelijk werk verrichten door de
aandacht voor de plaatjes met overvloe-
dige, zij het niet verantwoorde frazen
vast te houden. Waarom zou de uitge-
verij, vermits er nu toch eenmaal groote
zorg aan deze editie ten koste gelegd
werd den begeleidenden tekst niet lie-
ver uit Friedlânder bv. laten vertalen?
Dr. W. M.
E. P. I. STRUYF, S. J. : KONGO-
LEESCHE VERTELLINGEN.
Excelsior, Brugge.
En nieuwe reeks negersprookjes opge-
teekend bij de Bakongo, de Badinga en
Bangoli, door Ivo Struyf. Wie zijn
Kongoleesche Fabels (Volkskunde XX,
10-114) kent en zijne {belangrijke verza-
meling Uit den Kunstschat der Bakon-
gos (2 vol. Amsterd. Van Langenhuysen.
— Berlin, Dietrich Renner. 2e uitg. 1908)
weet dat hij zich van dezen schrijver
aan degelijk werk mag verwachten.
Wetenschappelijk absoluut vertrouw- |