Full text |
tekst van P. Billiet en muziek van Jos. De
Een eenakter die zeker de regisseur van de
tooneelvereeniging zal aantrekken.
Gatti, Attilio : Moeder Oerwoud, uit het En-
gelsch vertaald door V. vanden Berghe, 233
blz. met 67 illustraties en een kaart. Ant-
werpen, De Sikkel, 1937.
ff. 55,—; geb. 70,—.
Dit boek geeft het relaas van de achtste Afri-
kaansche Gatti-expeditie welke Engeland ver-
liet in December 1933. De expeditie had voor
doel een paar Okwapi’s te vangen, verder de
gewoonten en levensverschijnselen van dit
vreemdsoortig dier te ontsluieren en daarover
foto-ïnateriaal te verzamelen. Verder stond nog
op het programma : zoo mogelijk enkele spe-
cimen vangen van eenige weinig bekende an-
tiloop-soorten ; de studie voortzetten van den
reuzengorilla der bergen, - bewesten het Kivu-
meer; ten slotte trachten iets te ontdekken be-
'treffende de fabelachtige, vreeselijke monsters
welke volgens de verhalen van oude dwerg-
hoofden en tooverdokters het onmetelijk taboe-
gedeelte van het oerwoud bevolken.
Na het relaas gelezen te Jjebben kan men
eenigszins beseffen wat dit programma te betee-
kenen heeft en staat men verbluft over de ver-
rassende resultaten welke bereikt werden.
Het is dan ook het spannend verhaal van
een reeks beklemmende avonturen, afgewisseld
met schitterende beschrijvingen van de over-
weldigende uitbarstingen van de natuurelemen-
ten in het oerwoud, en met geestige vertellin-
gen over de zeden en gewoonten der dwergen.
Zoo brengt dit boek ons een rijke verzameling
merkwaardige bijzonderheden over onze kolo-
nie, waarvan nog oneindige gebieden ondoor-
vorscht zijn. Hierbij weze terloops aangestipt
dat de schrijver zich zeer sympathiek uitlaat
over het beheer van Belgisch Congo, waarvoor
. hij enkel woorden van lof heeft.
De foto's die het werk verluchten zijn heel
nieuw en prachtig geslaagd. Voegen wij er nog
bij dat het boek zeer vlot vertaald is en de
uitgave uitstekend verzorgd.
Gilliams, M.: Oefentocht in het Luchtledige.
Antwerpen, Ned. Boekhandel, 1937.
fr. 30,35
Een boekje voor fijnproevers. In zeer beperk-
te oplage reeds vroeger Verschenen^ voorstudies
voor «Elias» waarover hier al het goede dat
-we te zeggen hadden hebben geschreven. Deze
voorstudies werden geschreven tusschen ■ Mei
1924 en November 1927. De nieuwe druk
werd aangevuld met een prozastuk «De man
in de Mist».
Droom en fantasie omspinnen du menschen
in het werk van Gilliams, de werkelijkheid ver-
zinkt in een nevel en vreemde wezens dwalen
in de mist.
Gilliams, M.: Vlaamsche Lyriek. 112 blz.
Antwerpen, Nederlandsche Boekhandel, '37.
fr. 29,—
Deze Vlaamsche Lyriek (1830-1890) is in
de eerste plaats niet als bloemlezing te waar-
deuren — Coopman en delà Montagne waren
veel vollediger — maar als bijdrage tot de ken-
nis van Gilliams.
Wat ons in Gilliams reeds vroeger in som-
mige'kritieken trof, was zijn zin voor traditie,
zijr. erkennen en waardeeren van al het goede
in onze vooroorlogsche literatuur. Daarin ver-
schilt hij van zijn tijdgenooten. De veertig blad-
zijden inleiding getuigen van die liefde maar
ook van meer, van Zuiver en ruim kritisch in-
zicht.
Zijn bedoeling ?
Het samenstellen van deze bloemlezing wil
niets anders dan een persoonlijk werk zijn; geen
andere duurzaamheid wordt er meer verant-
woord, dan die van een persoonlijke beslistheid
en een uitgesproken partijdig standpunt.
Het boekje werd keurig gedrukt en uitgege-
ven tot een blijvend genot voor den liefhebber.
Hoekstra, Han G.: Op ter Jamboree 1 Oor-
spronkelijk spannend Padvinderswerk. 140
blz. Van In, Lier. fr. 5 ritj
Onze jonge snaken van 12 tot en met 14
jaar zullen dit verhaal letterlijk verslinden.
De schrijver heeft buiten een boeienjd gege-
ven, het hoe en waarom aangetoond van het
padvindersleven.
Op ter Jamboree I kan gerust door alle
jeugdbibliotheken worden aangeschaft.
Herinneringen aan de Jamboree in 125 foto’s.
48 blz. Lier, Van In J. fr. 5,-IS
Deze 125 afdrukken geven een duidelijk
beeld van het internationale karakter der Jam-
boree gehouden te Vogelenzang (Nederland).
Jong, A. M. de: Merijntje Gijzen’s jonge jaren.
III. 264 blz. Amsterdam, E. Querido, 1937.
fr. 47,85
«Het boze gerucht» heet het derde deel van
Merijntje’s jonge jaren.
Teruggekeerd naar zijn dorp beleeft Merijntje
ontgoocheling na ontgoocheling. Zelf zijn
geloof in pastor Ramakers. Dan vlucht hij en
stort néér- in den sneeuw.
Zoowel als de vorige deelen zal ook «Hét
boze Gerucht» een dankbaar publiek vinden.
En terecht! Levendig en sappig is de schilde-
ring van làndschap en 'mensch. En de vertel-
ling boeit immer.
Wie het succes aan de Jong misgunt moet
maar eens bedenken hoe gelukkig we mogen
heeten, schrijvers te bezitten die nog, zooa's
in den tijd toen het woord gemeenschap niet
zoo misbruikt werd, door duizenden gelezen
worden.
13 |