| Full text |
90
85 84 83 82 81
niiiannu
Iiliun
unun
ennne
DBEGA SSCLSOIETRTTS 1514 15 aN Toche
e o S o n 0 2 25 21 20 10 10 01 60 15 10 10 10 0 57.
6
schenden en juist datgene te doen, wat zij, toen Duitschland in rechtmatige
noodweer haar voorkwam, tot voorwendsel nam, om Duitschland den oorleg
te verklaren.
Met eene weergalooze onbeschaamdheid heeft verder de Engelsche
Regeering het schenden van de Belgische onzijdigheid door Duitschland
daartoe benuttigd, om de heele wereld tegen ons op te jagen en zich als
de verdedigster der kleine en zwakke mogendheden voor te stellen.
Wat echter de Belgische Regeering betreft, zoo zou het haar plicht geweest
zijn, niet alleen met de grootste beslistheid de Engelsche ingevingen af te
wijzen, maar zij moe t ook de overige mogendheden medeonderteekenaars van
het Londener Protokol van 1839 en vooral de Duitsche Regeering ep die
herhaalde Engelsche pogingen, om haar tot het schenden van hare als
onzijdige mogendheid opgelegde plichten te verleiden, opmerkzaam maken.
De Belgische Regeering heeft dit niet gedaan. Wel heeft
zij zich voor gerechtigd en verplicht gehouden, in overeenkomst met den
Engelschen generalen staf, tegen het haar, volgens haar zeggen, bekende
inzicht van een Duitschen inval in Belgié, militaire verweermiddelen aante¬
wenden. Zij heeft echter nooit ook maar de kleinste poging aangewend om in
overeenkomst met de Duitsche Regeering of met de bevoegde krijgsoverheden
in Duitschland ook tegen een mogelijken inval van Fransch-Engelsche zijde
voorzorgsmaatregelen te nemen, hoewel zij van het in dit opzicht bestaand
opzet der Entente-mogendheden, zooals blijkt uit de gevonden oorkonden, op
de hoogte was. De Belgische Regeering was zoodoend van
voorafaan besloten, zich bij de vijanden van Duitsch¬
land te scharen en met hen gemeene zaak te maken.
Daar het tot het belasteringstelsel onzer tegenstanders behoort, onaan-
gename feiten eenvoudig te loochenen, zoo heeft de Keizerlijke Regee-
ring in afgietsel de voorgaande schriften in ’t licht gezonden en aan de
Regeeringen der onzijdige Staten laten ter kennis brengen.
ce qu'elle reproche à l'Allemagne, qui n'a agi qu'en défense légitime d'ailleurs,
et qu'elle prend comme prétexte d'une guerre dès qu'elle se voit devancée.
D'autre part, avec un cynisme sans exemple, le gouvernement anglais
s'est servi de cette violation de la neutralité belge pour monter le monde
entier contre nous et se faire passer comme le protecteur des petites et
faibles puissances.
Quant au gouvernement belge cependant, il eût été de son devoir, non seule¬
ment de repousser avec la dernière énergie les insinuations anglaises, mais
il était tenu de signaler aux autres puissances cosignataires du protocole de
Londres de 1839 et tout spécialement au gouvernement allemand, les efforts
anglais répétés dans le but de l'entrainer à violer ses devoirs de nation neutre.
Le gouvernement belge ne l'a pas fait. Il a cru de son droit
et de son devoir de se prémunir contre le prétendu projet d'invasion
imputé à l'Allemagne par des mesures militaires prises d'accord avec l'état-
major anglais. Par contre, il n'a pas songé un instant à se mettre d'accord
avec le gouvernement allemand ou avec les autorités militaires compé¬
tentes en Allemagne pour se garantir contre une invasion éventuelle de
l'armée franco-anglaise, bien qu'il fût tout à fait au courant des vues de
l'Entente sur ce point, comme les documents en question le prouvent.
Le gouvernement belge était donc à priori décidé à se
joindre aux ennemis de l'Allemagne et faire cause com¬
mune avec eux.
Comme il entre dans le système de calomnies de nos adversaires de
nier simplement ce qui les gêne, le gouvernement impérial a fait
reproduire en fac-simile et livrer à la publicité les documents susmen¬
tionnés et les a fait porter à la connaissance des gouvernements neutres.
de
Kene2.
Wstee d ste diefee
-atei de tdaens depedade
Genasttas, é (0 cvet
ten
1/ S'aeesessee dien deitst tascean essserhsen deaseestsetestant d
Veudacteree gergin dets are de de Siaesedtekene dsa,
aedpast dode Vags ete secse éetceasseserisegiiden dee.
D fassecdiee dorte dade de da matuactertes, oiepheseseite
fet feat det gaceanscjauemte de Hofaf, maee c das dage telessete
d Rsnsiecter eidispacs gecchtat ofe desgr ccctisstcies dt ge
des nemaneret, dear desmes d fangier da ted d ese
cse, Said enfeks jck, de ens do d
aad. a apates iscteresske, Sciessesretet ecl desnse dee aeg
fca Tencee tiee terhasster dte, det de reae Reassi, ite oca
Scarasg gu et arergeddeamesee Dess Capse gardeseses d goss
Sste eigetsese ger dsmmandi tatbeoagtas asgsce,
Sadse Seie eielascherss, Sensteserfet de de Petsecs.
fctensifase dec eea geik sore fetsseesve e eheee
Ghstese dos Sesegdern ee
Gsderisges tus d Kans
Ss'ajs d atasen
d abed Kase
e Kaetraf a ende ree da
ceteseensen shees can desse : d etfumg dag esne ggse
S d ot de Samana, See eg a Caee, de
Zerfen dfise gemsdit it. etercesnsesc, ni dedang fet desrene etee
Seacseeegeekeen dartangge fatct ge def fasieansg ebgien, d Seses
fiert Sosenherdee
Miessege divesse samsnes Soe.
Aarfeag
e aoet, te
3 a meider cons dafter esest sarens
Leesgelvi fas Cide f, ta gatotenes de eeiensrbfansss serggasteee
Pceestt aasgiaser Aectanmef dauch tesmate, der getefen Soderasssee
dde fartee ailases.
Vgettse fe ee
Serhezeschere eiceeg gmm gepkimerte forer atderer tin eisfeses deen
fg, etecamst da Kespchase eide ferssrernte stas Farrisses aagisense
e ga e daceof
agee Ke
Ze tjandre gern te filase ch feitsrssst dåt deite edeseng a e
Diesss Ctenge ese vorssse efarggenn, des dsetbe, vorrsge eeren de
ésassregses, forte de fe ou Kau, doeset di d a
"g s
1Siife
|
