Full text |
Tichelen is haast een meesterstuk. Het
opeenstapelen van historische bizonder-
heden om toch maar, heug tegen meug,
de locale kleur Vast te krijgen, hindert
bij de lezing. Die détails zijn niet ver-
groeid met het verhaal. Kunstenaars-
verbeelding schiet den geleerde te kort.
Dat voelt men best als men seffens na
dien Paulus den „ Saint-Augustin “ van
Louis Bertrand ééns herleest.
Maar anders : wat rake brokken uit de
beschaving der 'eerste tijden van het
kristendom ! Wat prachtige documen-
tatie en wat vizioenaire kracht soms om
die apostelfiguren te doen leven met de
verscheidenheid van hun temperamen-
ten. Lijk Paulus b.v. daar gebeiteld staat
van bl. 280-tot 282, in een taal vol bloed
en spieren, kan hij niet meer weg uit
onze verbeelding. Willen of niet zoo n
figuur krijgt ge lief. Dat durverskarak-
ter is van alle tijden en nu straalt het ons
tegen als een licht... in de benardheid
van de kuddehalfslachtigheid dezer
dagen. Dit boek is een boodschap
omstraald met de vurigheid van het
Damascus’wonder. Het is een goede
boodschap voor allen die zoeken naar
waarheid, voor allen die lieven den
Christus en zijn rijk. K. E.
POËZIE VOOR KINDEREN (I-III).
Bloemlezing door Hendrik Van Tiche-
len. — Antwerpen, Pol Ruquoy, Dela-
garde 8 Van Uffélen.
Zoo’n bloemlezing was vooral in
Vlaanderen broodnoodig. Wij leéren de
kinderen nog zeer veel rijmelarij en
weeïge versjes vol onoprechtheid en
lamme, leugenachtige moraal. Poëzie is
nu eenmaal poëzie én verzen, welke door
kinderen kunnen genoten, begrépen en
gevoeld worden zijn zeer zeldzaam. Ik
bedoel eerlijke en heerlijke verzen, door-
leefde en toch spontane poëzie. In de
groote literaturen is de keuze natuurlijk
gemakkelijker. Onze eerste-rangs-dich-
ters zijn vooral lyriekers en aan lyrisme
hebben de kinderen over ’t algemeen
zeer weinig. Wat zij zeker voelen kun-
nenr is de rythme en juist dit verliezen
de meeste onderwijzers uit het oog. Zij
laten hun kinderen declameerèrt met
onderlijning van gebaren ! Dat treft dëii
gewonen man! Dat veruiterlijkt het
gevoel ! Kom, dat is ellendige cömedie7,
dat is spotten met het schoone dat in de
poëzie leeft. Verzen worden meestal stil
doorleefd en met innige stem voorge-
dragen. . -
Van Tichelen weet dit en hij heeft'bij
• de Nederlandsche, ook Vlaamsche
dichters gekozen, wat volgens hem zeer
goed is en voor de kinderen geniet-
baar. Goede smaak leidde hèm bij zijn
keuze. Niets is moeielijker dan een
bloemlezing samen te stellen naar elks
gading. Menschen die wat afweten van
verzen zullen leemten vinden of opna-
men waarmee zij geen vree hebben.
Maar over ’t algemeen mogen wij den
bloemlezer geluk wenschen met zijn
werk. Er liggen perels genoeg in dit
dichterland ! De onderwijzer zelf moet
nu maar zorgen, dat zijn kinderen mét
hem de -schoonheid van die schatten
bewonderen. Kan hij zijn leerlingen ont-
roeren dan heeft hij alles bereikt, wat te
bereiken is in de school.
In het eerste boekje verzamelde Van
Tichelen enkele van onze pittigste
„bakerrijmpjes". Daar zullen de klein-
tjes plezier aan beleven. Voor de rest
krijgen de Hollanders het leeuwenaan-
deel. Dit eerste deeltje is werkelijk goed.
In het tweede boekje komen naast oude
bekenden, een paar jongere dichters aan
het woord. En in het laatste deeltje voor
kinderen van 11 à 14 jaar hooren wij het
mooie geluid van Guido Gezelle,
Adama van Scheltema, R. de Clercq en
J. Schürmann. Van Tichelen geeft hier
ook eenige zeer aardige „ versies" van
Zuid-Afrika.
Wij herhalen, dat deze bloemlezing
geschikt isom poëzie, woordkunst, in de
school te brengen. Van Tichelen leverde
degelijk werk. F* V. H.
VONDEL : HET LOF DER ZEE^
VAART. Maastricht, Trajectum ad
Mosam.
In 1923 is het 300 jaren gelëden dat
Vondel voor het beroemde werk ge-
29 |